French

Detailed Translations for s'informer from French to Dutch

s'informer:

s'informer verb

  1. s'informer (étudier; lire)
    bestuderen
    • bestuderen verb (bestudeer, bestudeert, bestudeerde, bestudeerden, bestudeerd)
  2. s'informer (lire; étudier)
    lezen
    • lezen verb (lees, leest, las, lazen, gelezen)
  3. s'informer (consulter; chercher)
    opzoeken; naslaan
    • opzoeken verb (zoek op, zoekt op, zocht op, zochten op, opgezocht)
    • naslaan verb (sla na, slaat na, sloeg na, sloegen na, nageslagen)
  4. s'informer (rechercher; faire des recherches; étudier)
    nasporen; naspeuren; navorsen
    • nasporen verb (spoor na, spoort na, spoorde na, spoorden na, nagespoord)
    • naspeuren verb (speur na, speurt na, speurde na, speurden na, nagespeurd)
    • navorsen verb (vors na, vorst na, vorste na, vorsten na, nagevorst)
  5. s'informer (s'informer de; renseigner; se renseigner)
    informeren; navragen; navraag doen
    • informeren verb (informeer, informeert, informeerde, informeerden, geïnformeerd)
    • navragen verb (vraag na, vraagt na, vroeg na, vroegen na, nagevraagd)
  6. s'informer (s'enquérir; s'inquiéter)
    navragen
    • navragen verb (vraag na, vraagt na, vroeg na, vroegen na, nagevraagd)
  7. s'informer (rendre visite; passer; rendre visite à; )
    bezoeken; langskomen; voorbijkomen; op bezoek komen; opzoeken; inlopen; aankomen
    • bezoeken verb (bezoek, bezoekt, bezocht, bezochten, bezocht)
    • langskomen verb (kom langs, komt langs, kwam langs, kwamen langs, langsgekomen)
    • voorbijkomen verb (kom voorbij, komt voorbij, kwam voorbij, kwamen voorbij, voorbij gekomen)
    • opzoeken verb (zoek op, zoekt op, zocht op, zochten op, opgezocht)
    • inlopen verb (loop in, loopt in, liep in, liepen in, ingelopen)
    • aankomen verb (kom aan, komt aan, kwam aan, kwamen aan, aangekomen)

Translation Matrix for s'informer:

NounRelated TranslationsOther Translations
aankomen arrivée
informeren annonce; communication; faire-part; information; informations
inlopen fait de s'échauffer; échauffement
lezen acte de lire; lecture
VerbRelated TranslationsOther Translations
aankomen aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer achever; aller voir; arriver; atteindre; franchir la ligne d'arrivée; fréquenter; gagner en poids; passer voir; prendre des kilos; rendre visite; s'alourdir; venir
bestuderen lire; s'informer; étudier
bezoeken aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer aller voir; fréquenter; passer voir; rendre visite
informeren renseigner; s'informer; s'informer de; se renseigner annoncer; communiquer; couvrir; déclarer; faire connaître; faire le compte rendu de; faire savoir; inquiéter; mettre au courant de; mettre en garde contre; notifier; porter à la connaissance de; publier; raconter; rapporter; relater; rendre compte; s'annoncer
inlopen aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer rattraper; rejoindre; récupérer; se faire avoir
langskomen aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer aller voir; fréquenter; passer voir; rendre visite
lezen lire; s'informer; étudier
naslaan chercher; consulter; s'informer
naspeuren faire des recherches; rechercher; s'informer; étudier chercher; examiner; faire des recherches; inspecter; ouvrir une enquête; rechercher; vérifier; étudier
nasporen faire des recherches; rechercher; s'informer; étudier chercher; examiner; faire des recherches; inspecter; ouvrir une enquête; rechercher; vérifier; étudier
navorsen faire des recherches; rechercher; s'informer; étudier
navraag doen renseigner; s'informer; s'informer de; se renseigner
navragen renseigner; s'enquérir; s'informer; s'informer de; s'inquiéter; se renseigner demander; enquêter; interrogation; vérifier
op bezoek komen aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer
opzoeken aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer
voorbijkomen aller voir; chercher; consulter; envahir; faire une invasion; fréquenter; passer; pénétrer dans; rendre visite; rendre visite à; s'informer aller voir; fréquenter; passer voir; rendre visite

External Machine Translations:

Related Translations for s'informer