Summary
English to Dutch: more detail...
-
be stretched tight:
-
Wiktionary:
be stretched tight → verbinden, zwachtelen, inzwachtelen, omzwachtelen, nauwer aanhalen, opwinden, spannen, strekken, uitrekken
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for be stretched tight from English to Dutch
be stretched tight: (*Using Word and Sentence Splitter)
- be: zijn; zich bevinden; uithangen; bevinden; vormen; modelleren; boetseren; vorm geven
- stretch: weg; baan; afstand; traject; route; pad; ronde; etappe; tournee; baanvak; spannen; opspannen; strekken; rekken; oprekken; uitstrekken; bespannen; wegvak; strak maken; uitrekken; spreidbeweging
- stretched: uitgerekt; gestrekt
- tight: strak; nauw; nauwsluitend; eng; smal; smalletjes; van geringe breedte; dronken; zat; bezopen; beschonken; ladderzat; dicht op elkaar
Wiktionary Translations for be stretched tight:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• be stretched tight | → verbinden; zwachtelen; inzwachtelen; omzwachtelen; nauwer aanhalen; opwinden; spannen; strekken; uitrekken | ↔ bander — (familier, fr) Occitanie|fr exaspérer, gonfler. |