Summary
English to Dutch:   more detail...
  1. lees:
  2. lee:
  3. Wiktionary:
Dutch to English:   more detail...
  1. lezen:
  2. Wiktionary:


English

Detailed Translations for lees from English to Dutch

lees:

lees [the ~] noun

  1. the lees (dregs; sludge; muck; sediment)
    de droesem; de drab; het grondsop; het dik; de moer; het bezinksel; het zetsel
  2. the lees (dregs; sediment; residues; )
    de bezinksels; de neerslag
  3. the lees (sediment; deposit; rest; )
    het residu; het sediment; de depot; afzetsel; het bezinksel; de droesem; het zetsel; het grondsop
  4. the lees (dregs)
    de grondsoppen
  5. the lees (dregs; residue; deposit; sediment)
    de grondsoppen; de droesem; de drab

Translation Matrix for lees:

NounRelated TranslationsOther Translations
afzetsel deposit; dregs; last bit; lees; remnant; residuum; rest; sediment; sludge; the last bit
bezinksel deposit; dregs; last bit; lees; muck; remnant; residuum; rest; sediment; sludge; the last bit
bezinksels dregs; lees; muck; residues; sediment; sediments; sludge
depot deposit; dregs; last bit; lees; remnant; residuum; rest; sediment; sludge; the last bit depot; shed; store; storehouse; warehouse
dik dregs; lees; muck; sediment; sludge
drab deposit; dregs; lees; muck; residue; sediment; sludge carelessness; coffee grounds; dirt; dirty; dirtyness; filth; filthy; inaccuracy; muck; obscenity; sediment; sloppiness; slovenliness; smut
droesem deposit; dregs; last bit; lees; muck; remnant; residue; residuum; rest; sediment; sludge; the last bit
grondsop deposit; dregs; last bit; lees; muck; remnant; residuum; rest; sediment; sludge; the last bit
grondsoppen deposit; dregs; lees; residue; sediment
moer dregs; lees; muck; sediment; sludge
neerslag dregs; lees; muck; residues; sediment; sediments; sludge rain; sediment
residu deposit; dregs; last bit; lees; remnant; residuum; rest; sediment; sludge; the last bit residue
sediment deposit; dregs; last bit; lees; remnant; residuum; rest; sediment; sludge; the last bit
zetsel deposit; dregs; last bit; lees; muck; remnant; residuum; rest; sediment; sludge; the last bit
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
dik bulky; obese; sizeable; stout; thick

Related Words for "lees":


Synonyms for "lees":


Related Definitions for "lees":

  1. the sediment from fermentation of an alcoholic beverage1

Wiktionary Translations for lees:

lees
noun
  1. drab die in wijn achterblijft na de fermentatie

Cross Translation:
FromToVia
lees bezinksel; drab; droesem; gespuis; moer liedépôt formé par précipitation dans une boisson, spécialement un liquide fermenté.

lees form of lee:

lee [the ~] noun

  1. the lee (shelter)
    de beschutting; de luwte
  2. the lee
    de lij
    • lij [de ~] noun
  3. the lee
    de lijzijde

Translation Matrix for lee:

NounRelated TranslationsOther Translations
beschutting lee; shelter covering; safety; security
lij lee
lijzijde lee
luwte lee; shelter
- lee side; leeward
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- downwind

Related Words for "lee":


Synonyms for "lee":

  • downwind; leeward
  • Lee; Spike Lee; Shelton Jackson Lee; film maker; filmmaker; film producer; movie maker
  • Gypsy Rose Lee; Rose Louise Hovick; stripper; striptease artist; striptease; stripteaser; exotic dancer; ecdysiast; peeler
  • Bruce Lee; Lee Yuen Kam; actor; histrion; player; thespian; role player
  • Tsung Dao Lee; nuclear physicist
  • Richard Henry Lee; American Revolutionary leader
  • Henry Lee; Lighthorse Harry Lee; soldier
  • Robert E. Lee; Robert Edward Lee; general; full general
  • lee side; leeward; side; face

Related Definitions for "lee":

  1. towards the side away from the wind1
  2. the side of something that is sheltered from the wind1

Wiktionary Translations for lee:

lee
noun
  1. side of the ship away from the wind
lee
noun
  1. de kant waar de wind niet vandaan komt
  2. een windloze plek



Dutch

Detailed Translations for lees from Dutch to English

lezen:

lezen verb (lees, leest, las, lazen, gelezen)

  1. lezen
    to read
    • read verb (reads, read, reading)

Conjugations for lezen:

o.t.t.
  1. lees
  2. leest
  3. leest
  4. lezen
  5. lezen
  6. lezen
o.v.t.
  1. las
  2. las
  3. las
  4. lazen
  5. lazen
  6. lazen
v.t.t.
  1. heb gelezen
  2. hebt gelezen
  3. heeft gelezen
  4. hebben gelezen
  5. hebben gelezen
  6. hebben gelezen
v.v.t.
  1. had gelezen
  2. had gelezen
  3. had gelezen
  4. hadden gelezen
  5. hadden gelezen
  6. hadden gelezen
o.t.t.t.
  1. zal lezen
  2. zult lezen
  3. zal lezen
  4. zullen lezen
  5. zullen lezen
  6. zullen lezen
o.v.t.t.
  1. zou lezen
  2. zou lezen
  3. zou lezen
  4. zouden lezen
  5. zouden lezen
  6. zouden lezen
en verder
  1. is gelezen
  2. zijn gelezen
diversen
  1. lees!
  2. leest!
  3. gelezen
  4. lezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

lezen [znw.] noun

  1. lezen
    the reading

Translation Matrix for lezen:

NounRelated TranslationsOther Translations
reading lezen denkbeeld; duiding; geloofsleer; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lectuur; leer; leerstelling; leerstuk; leesvoer; lering; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; schriftlezing; standpunt; uitleg; verklarende uitleg; verklaring; versie; visie; zienswijze
VerbRelated TranslationsOther Translations
read lezen

Related Definitions for "lezen":

  1. naar woorden kijken en begrijpen wat er staat2
    • in mijn vrije tijd lees ik graag2

Wiktionary Translations for lezen:

lezen
verb
  1. zien en interpreteren van tekst
lezen
verb
  1. to fail to understand
  2. read quickly, skipping some detail
past
  1. look at and interpret letters or other information
  2. have the ability to read text or other information
noun
  1. the process of interpreting written language

Cross Translation:
FromToVia
lezen read lesen — (transitiv): Schriftzeichen, Worte und Texte (mithilfe der Augen) wahrnehmen sowie (im Gehirn) verarbeiten und verstehen
lezen reading lecture — Action d’une personne qui lit à haute voix.