Summary
English to Dutch: more detail...
-
of use:
-
Wiktionary:
of use → bruikbaar, geschikt, doelmatig, gemakkelijk, gepast, passend, betamelijk, toepasselijk, behoorlijk, fatsoenlijk, keurig, voegzaam, welvoeglijk
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for of use from English to Dutch
of use: (*Using Word and Sentence Splitter)
- of: van; van de zijde van
- use: gebruiken; toepassen; benutten; aanwenden; aangrijpen; toepassing; gebruik; inzet; aanwending; hanteren; gebruik maken van; verbruik; consumptie; behandeling; hantering; bezigen; utiliseren; doel; zin; waarde; nut; verbruiken; consumeren; nuttigheid; opmaken; doorjagen; gebruikmaken
Wiktionary Translations for of use:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• of use | → bruikbaar; geschikt; doelmatig; gemakkelijk; gepast; passend; betamelijk; toepasselijk; behoorlijk; fatsoenlijk; keurig; voegzaam; welvoeglijk | ↔ convenable — Qui est approprier, qui convient à quelqu’un ou à quelque chose. |