Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. bedruipen:


Dutch

Detailed Translations for bedruip from Dutch to Swedish

bedruipen:

bedruipen verb (bedruip, bedruipt, bedroop, bedropen, bedropen)

  1. bedruipen (de kost verdienen)
    tjäna; underhålla sig själv
    • tjäna verb (tjänar, tjänade, tjänat)
    • underhålla sig själv verb (underhåller sig själv, underhöll sig själv, underhållit sig själv)

Conjugations for bedruipen:

o.t.t.
  1. bedruip
  2. bedruipt
  3. bedruipt
  4. bedruipen
  5. bedruipen
  6. bedruipen
o.v.t.
  1. bedroop
  2. bedroop
  3. bedroop
  4. bedropen
  5. bedropen
  6. bedropen
v.t.t.
  1. heb bedropen
  2. hebt bedropen
  3. heeft bedropen
  4. hebben bedropen
  5. hebben bedropen
  6. hebben bedropen
v.v.t.
  1. had bedropen
  2. had bedropen
  3. had bedropen
  4. hadden bedropen
  5. hadden bedropen
  6. hadden bedropen
o.t.t.t.
  1. zal bedruipen
  2. zult bedruipen
  3. zal bedruipen
  4. zullen bedruipen
  5. zullen bedruipen
  6. zullen bedruipen
o.v.t.t.
  1. zou bedruipen
  2. zou bedruipen
  3. zou bedruipen
  4. zouden bedruipen
  5. zouden bedruipen
  6. zouden bedruipen
diversen
  1. bedruip!
  2. bedruipt!
  3. bedropen
  4. bedruipende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bedruipen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
tjäna bedruipen; de kost verdienen bedienen; de kost verdienen; dienen; kostwinnen; toekomen; toekomen aan; verdiend hebben; winstmaken
underhålla sig själv bedruipen; de kost verdienen