Dutch
Detailed Synonyms for afdrijven in Dutch
afdrijven:
-
afdrijven
Conjugations for afdrijven:
o.t.t.
- drijf af
- drijft af
- drijft af
- drijven af
- drijven af
- drijven af
o.v.t.
- dreef af
- dreef af
- dreef af
- dreven af
- dreven af
- dreven af
v.t.t.
- ben afgedreven
- bent afgedreven
- is afgedreven
- zijn afgedreven
- zijn afgedreven
- zijn afgedreven
v.v.t.
- was afgedreven
- was afgedreven
- was afgedreven
- waren afgedreven
- waren afgedreven
- waren afgedreven
o.t.t.t.
- zal afdrijven
- zult afdrijven
- zal afdrijven
- zullen afdrijven
- zullen afdrijven
- zullen afdrijven
o.v.t.t.
- zou afdrijven
- zou afdrijven
- zou afdrijven
- zouden afdrijven
- zouden afdrijven
- zouden afdrijven
diversen
- drijf af!
- drijft af!
- afgedreven
- afdrijvende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze