Dutch

Detailed Translations for uitgeslapen from Dutch to French

uitgeslapen:


Translation Matrix for uitgeslapen:

NounRelated TranslationsOther Translations
alerte alarm; alert; hulpgeroep; hulpkreet; melding; noodkreet; noodsignaal; waarschuwing
dégourdi doortraptheid; gewiekstheid; gladheid; listigheid; sluwheid; snoodheid
fin afhaken; beëindiging; conclusie; eind; einde; eindigen; eindpunt; eindstreep; end; finale; finish; finishlijn; kappen; laatste opvoering; meet; ontknoping; ophouden; slot; slotbeschouwing; slotstuk; sluiting; sluitstuk; staken; uiteinde; uitscheiden
malin bij de pinken zijn; doortraptheid; gewiekstheid; gladheid; kei; listigheid; slimme vos; slimmerd; sluwheid; snoodheid
roublard gladjanus; gluiperd
rusé doortraptheid; gewiekstheid; gladheid; goochemheid; leperd; leperik; listigheid; schranderheid; sluwheid; snoodheid; uitgeslapenheid
ModifierRelated TranslationsOther Translations
adroit clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen adrem; bedreven; behendig; bekwaam; berekenend; bijdehand; echt; eenvoudig; eerlijk; gehaaid; gemakkelijk; geoefend; gevat; gewiekst; handig; kundig; licht; makkelijk; menens; niet moeilijk; oprecht; raak; ronduit; simpel; snedig; vaardig
agile clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen behendig; bekwaam; briljant; eenvoudig; gemakkelijk; handig; ingenieus; knap; kundig; kunstig; licht; makkelijk; niet moeilijk; rap; simpel; snel; vaardig; vindingrijk; vlot; vlug
alerte alert; oplettend; uitgeslapen; wakker ad rem; adrem; bezet; bijdehand; blij; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; energiek; flitsend; geagiteerd; geanimeerd; gevat; hip; levendig; levenslustig; modieus; monter; opgetogen; opgewekt; raak; slagvaardig; snedig; snel; tierig; trendy; verhit; vief; vlot; vol fut; vrolijk; wakker
astucieusement bij de pinken; clever; goochem; kien; schrander; slim; uitgeslapen adrem; berekenend; bijdehand; briljant; gehaaid; geslepen; gevat; gewiekst; ingenieus; knap; kundig; kunstig; leep; raak; scherpzinnig; sluw; snedig; spitsvondig; uitgekiend; vaardig; vindingrijk
astucieux bij de pinken; clever; goochem; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen adrem; berekenend; bijdehand; briljant; fabelachtig; fantastisch; gaaf; gehaaid; geniaal; geslepen; gevat; gewiekst; ingenieus; knap; krankzinnig; kundig; kunstig; leep; met een fluwelen tong; met een gladde tong; raak; reuze; scherpzinnig; sluw; snedig; spitsvondig; te gek; uitgekiend; vaardig; vernuftig; vindingrijk; waanzinnig; welsprekend; wijs
avisé bij de pinken; clever; goochem; kien; schrander; slim; uitgeslapen adrem; bijdehand; briljant; doorgewinterde; gevat; ingenieus; knap; kundig; kunstig; raak; snedig; vaardig; vindingrijk
brillant clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen beter dan de rest; betoverend; blinkend; briljant; briljante; fantastisch; fenomenaal; fonkelend; geniaal; geweldig; glansrijk; glanzend; glimmend; glinsterend; glunderend; grandioos; groots; ingenieus; knap; kundig; kunstig; licht gevend; lichtend; lichtgevend; luisterrijk; lumineus; magnifiek; prachtig; pralend; schijnend; schitterend; uitblinkend; uitnemend; uitstekend; vaardig; vindingrijk; voortreffelijk
clairvoyant gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen diep; diepzinnig; ziende
débrouillard bij de pinken; clever; goochem; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen adrem; berekenend; bijdehand; gehaaid; gevat; gewiekst; raak; scherpzinnig; snedig; spitsvondig; uitgekiend
dégourdi bij de pinken; clever; goochem; kien; schrander; slim; uitgeslapen adrem; berekenend; bijdehand; geagiteerd; gehaaid; gevat; gewiekst; levendig; raak; snedig; verhit
fin gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen adrem; arglistig; bijdehand; delicaat; doortrapt; dun; elegant; fel; fijn; fijn van smaak; fijngebouwd; fijngevoelig; fijnzinnig; gehaaid; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gracieus; grievend; hanig; krenkend; kwetsend; leep; lichtgebouwd; link; listig; pinnig; raak; rank; scherp; sierlijk; slank; slinks; sluw; snedig; snibbig; subtiel; teerbesnaard; teergevoelig; tenger; vinnig; vlijmend
finement gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen dun; elegant; fijn; fijngebouwd; gracieus; rank; sierlijk; slank; tenger
futé bij de pinken; clever; gehaaid; gevat; gewiekst; goochem; kien; pienter; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen achterbaks; adrem; bijdehand; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gluiperig; leep; listig; raak; scherpzinnig; slinks; sluw; snedig; snood; spitsvondig; stiekem; uitgekiend; uitgekookt
habile clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen adrem; bedreven; behendig; bekwaam; bijdehand; briljant; capabel; competent; ervaren; fabelachtig; fantastisch; fysiek in staat; gaaf; geoefend; geschikt; gevat; handig; in staat; ingenieus; intelligent; knap; krankzinnig; kundig; kunstig; raak; rap; reuze; snedig; snel; te gek; vaardig; vindingrijk; vlot; vlug; waanzinnig; wijs
hiberné door en door; doorgewinterd; geroutineerd; geslepen; uitgeslapen
ingénieux clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen adrem; bijdehand; briljant; geniaal; gevat; gis; ingenieus; inventief; knap; kundig; kunstig; raak; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; spitsvondig; uitgekiend; vaardig; vernuftig; vindingrijk
intelligent bij de pinken; clever; gevat; goochem; kien; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen adrem; bedachtzaam; bijdehand; competent; correct; deskundig; doordacht; gevat; gis; intelligent; nadenkend; oordeelkundig; pienter; raadzaam; raak; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; spitsvondig; ter zake kundig; uitgekiend; vakbekwaam; vakkundig; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
judicieux clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen adrem; bijdehand; gevat; raak; snedig; zinrijk; zinvol
malin bij de pinken; clever; goochem; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen achterbaks; adrem; arglistig; bedachtzaam; berekenend; bijdehand; correct; doordacht; doortrapt; duivelachtig; duivels; fabelachtig; fantastisch; gaaf; gehaaid; gemeen; geniaal; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gluiperig; kien; krankzinnig; kwaadaardig; leep; link; listig; nadenkend; pienter; raadzaam; raak; reuze; scherpzinnig; slim; slinks; sluw; snedig; snood; snugger; spits; spitsvondig; stiekem; te gek; uitgekiend; uitgekookt; vernuftig; verstandig; waanzinnig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
perspicace clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen bijdehand; diep; diepzinnig; fel; hanig; kien; pienter; pinnig; scherp; slim; snibbig; spits; uitgekookt; vinnig; vlijmend
prompt bij de pinken; clever; goochem; kien; schrander; slim; uitgeslapen aanstonds; abrupt; adrem; bijdehand; dadelijk; direct; eensklaps; flitsend; gauw; gevat; haastig; ijlings; ineens; ogenblikkelijk; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onverwijld; onvoorzien; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; raak; rap; snedig; snel; terstond; vlot; vlug; zo meteen
roublard bij de pinken; clever; gehaaid; gevat; gewiekst; goochem; kien; pienter; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen berekenend; gehaaid; geslepen; gewiekst; leep; sluw
rusé bij de pinken; clever; goochem; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen achterbaks; adrem; arglistig; berekenend; bijdehand; doortrapt; duivelachtig; duivels; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gluiperig; in het geniep; kwaadaardig; leep; link; listig; raak; scherpzinnig; slinks; sluw; snedig; snood; spitsvondig; stiekem; uitgekiend; uitgekookt
sagace gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen adrem; bijdehand; gevat; raak; snedig
sagacieux clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen
vif alert; oplettend; uitgeslapen; wakker actief; ad rem; adrem; beweeglijk; bezet; bijdehand; bitter; bitter van smaak; blij; blijmoedig; dapper; dartel; druk; drukbezet; dynamisch; energiek; erg; fel; ferm; flink; flitsend; geagiteerd; gevat; hanig; heftig; hel; hevig; hip; intens; intensief; kien; kittig; krachtig; levendig; levenskrachtig; levenslustig; modieus; moedig; monter; moreel sterk; onbeheerst; ongeblust; onstuimig; opgetogen; opgewekt; pienter; pinnig; raak; rap; scherp; scherpzinnig; slagvaardig; slim; snedig; snel; snibbig; spits; spitsvondig; tierig; trendy; uitgekiend; uitgekookt; verhit; verwoed; vinnig; vitaal; vlijmend; vlot; vlug; vrolijk; wakker
éveillé bij de pinken; clever; goochem; kien; schrander; slim; uitgeslapen adrem; bijdehand; geagiteerd; gevat; kien; levendig; pienter; raak; rap; scherpzinnig; slim; snedig; snel; snugger; spits; spitsvondig; uitgekiend; uitgekookt; verhit; vlot; vlug

Wiktionary Translations for uitgeslapen:

uitgeslapen
adjective
  1. littéraire|fr péjoratif|fr Qui est plein d’artifice, de ruse.
  2. Qui a de l’astuce.
  3. Qui a de la ruse, qui est plein de ruses.

uitgeslapen form of uitslapen:

uitslapen verb (slaap uit, slaapt uit, sliep uit, sliepen uit, uitgeslapen)

  1. uitslapen

Conjugations for uitslapen:

o.t.t.
  1. slaap uit
  2. slaapt uit
  3. slaapt uit
  4. slapen uit
  5. slapen uit
  6. slapen uit
o.v.t.
  1. sliep uit
  2. sliep uit
  3. sliep uit
  4. sliepen uit
  5. sliepen uit
  6. sliepen uit
v.t.t.
  1. heb uitgeslapen
  2. hebt uitgeslapen
  3. heeft uitgeslapen
  4. hebben uitgeslapen
  5. hebben uitgeslapen
  6. hebben uitgeslapen
v.v.t.
  1. had uitgeslapen
  2. had uitgeslapen
  3. had uitgeslapen
  4. hadden uitgeslapen
  5. hadden uitgeslapen
  6. hadden uitgeslapen
o.t.t.t.
  1. zal uitslapen
  2. zult uitslapen
  3. zal uitslapen
  4. zullen uitslapen
  5. zullen uitslapen
  6. zullen uitslapen
o.v.t.t.
  1. zou uitslapen
  2. zou uitslapen
  3. zou uitslapen
  4. zouden uitslapen
  5. zouden uitslapen
  6. zouden uitslapen
en verder
  1. ben uitgeslapen
  2. bent uitgeslapen
  3. is uitgeslapen
  4. zijn uitgeslapen
  5. zijn uitgeslapen
  6. zijn uitgeslapen
diversen
  1. slaap uit!
  2. slaapt uit!
  3. uitgeslapen
  4. uitslapend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitslapen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
faire la grasse matinée uitslapen

Wiktionary Translations for uitslapen:

uitslapen
verb
  1. 's ochtends langer slapen dan normaal
uitslapen
verb
  1. rester au lit après son réveil ou bien après l’heure habituelle ; dormir, se lever tard dans la matinée.
noun
  1. matinée qui se prolonge au lit après l’heure habituelle.

Cross Translation:
FromToVia
uitslapen faire la grasse matinée; cuver sleep in — to sleep late

External Machine Translations: