Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. officier:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for officiëren from Dutch to French

officier:

officier [de ~ (m)] noun

  1. de officier (stafmedewerker; functionaris)
    le cadre; le membre de la direction

Translation Matrix for officier:

NounRelated TranslationsOther Translations
cadre functionaris; officier; stafmedewerker chassis; frame; geraamte; kader; kaderlid; leidinggevend personeel; letterbox; lijst; omlijsting; omranding; personeel; raam; raamantenne; raamwerk; rand; scherpte; schilderijlijst; skelet; snijkant; staf; staflid; stafmedewerkster
membre de la direction functionaris; officier; stafmedewerker hoofdbestuurder; kaderlid; staflid

Related Words for "officier":

  • officieren, officiers, officiertje, officiertjes

Related Definitions for "officier":

  1. iemand met hoge rang in leger1
    • de officier zei dat hij moest groeten1


Wiktionary Translations for officiëren:

officiëren
verb
  1. intr|nld als priester dienstdoen