Summary
Dutch to French: more detail...
- kruid:
- kruiden:
-
Wiktionary:
- kruid → herbe, épice
- kruid → condiment, herbe, herbes, plante médicinale, épices
- kruiden → épicer, assaisonner
- kruiden → fines herbes
- kruiden → condiment, épice, épicer, assaisonner
Dutch
Detailed Translations for kruid from Dutch to French
kruid:
Translation Matrix for kruid:
Noun | Related Translations | Other Translations |
aromate | kruid; kruiderij; specerij | |
condiment | kruid; kruiderij; specerij | kruiderij |
épice | kruid; kruiderij; specerij |
Related Words for "kruid":
Related Definitions for "kruid":
Wiktionary Translations for kruid:
kruid
kruid
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kruid | → condiment | ↔ condiment — something used to enhance flavor |
• kruid | → herbe; herbes | ↔ herb — plant used to flavour food |
• kruid | → plante médicinale | ↔ herb — plant used in medicine |
• kruid | → épices | ↔ spice — plant matter used to season or flavour food |
kruid form of kruiden:
-
de kruiden (specerijen; smaakstoffen)
-
de kruiden (kruiderij)
-
kruiden (kruiden toevoegen)
épicer; pimenter-
épicer verb (épice, épices, épiçons, épicez, épicent, épiçais, épiçait, épicions, épiciez, épiçaient, épiçai, épiças, épiça, épiçâmes, épiçâtes, épicèrent, épicerai, épiceras, épicera, épicerons, épicerez, épiceront)
-
pimenter verb (pimente, pimentes, pimentons, pimentez, pimentent, pimentais, pimentait, pimentions, pimentiez, pimentaient, pimentai, pimentas, pimenta, pimentâmes, pimentâtes, pimentèrent, pimenterai, pimenteras, pimentera, pimenterons, pimenterez, pimenteront)
-
Conjugations for kruiden:
o.t.t.
- kruid
- kruidt
- kruidt
- kruiden
- kruiden
- kruiden
o.v.t.
- kruidde
- kruidde
- kruidde
- kruidden
- kruidden
- kruidden
v.t.t.
- heb gekruid
- hebt gekruid
- heeft gekruid
- hebben gekruid
- hebben gekruid
- hebben gekruid
v.v.t.
- had gekruid
- had gekruid
- had gekruid
- hadden gekruid
- hadden gekruid
- hadden gekruid
o.t.t.t.
- zal kruiden
- zult kruiden
- zal kruiden
- zullen kruiden
- zullen kruiden
- zullen kruiden
o.v.t.t.
- zou kruiden
- zou kruiden
- zou kruiden
- zouden kruiden
- zouden kruiden
- zouden kruiden
en verder
- ben gekruid
- bent gekruid
- is gekruid
- zijn gekruid
- zijn gekruid
- zijn gekruid
diversen
- kruid!
- kruidt!
- gekruid
- kruidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kruiden:
Noun | Related Translations | Other Translations |
aromates | kruiden; smaakstoffen; specerijen | |
condiments | kruiden; kruiderij | |
épices | kruiden; kruiderij; smaakstoffen; specerijen | smaakmaker |
Verb | Related Translations | Other Translations |
pimenter | kruiden; kruiden toevoegen | marineren; toebereiden |
épicer | kruiden; kruiden toevoegen | marineren; toebereiden |
Wiktionary Translations for kruiden:
kruiden
Cross Translation:
verb
kruiden
-
specerij bij een gerecht doen
- kruiden → épicer; assaisonner
verb
-
En cuisine
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kruiden | → condiment; épice | ↔ Gewürz — Pflanzenteile (besonders von Kraut), die gemahlen oder ganz einer Speise beigemengt werden, um ihren Geschmack zu verbessern |
• kruiden | → épicer; assaisonner | ↔ season — to flavour food |
• kruiden | → épicer | ↔ spice — to add spice or spices to |