Dutch
Detailed Translations for staal from Dutch to French
staal:
Translation Matrix for staal:
Related Words for "staal":
Wiktionary Translations for staal:
staal form of stalen:
-
stalen (harden; uitharden)
tremper; durcir-
tremper verb (trempe, trempes, trempons, trempez, trempent, trempais, trempait, trempions, trempiez, trempaient, trempai, trempas, trempa, trempâmes, trempâtes, trempèrent, tremperai, tremperas, trempera, tremperons, tremperez, tremperont)
-
durcir verb (durcis, durcit, durcissons, durcissez, durcissent, durcissais, durcissait, durcissions, durcissiez, durcissaient, durcîmes, durcîtes, durcirent, durcirai, durciras, durcira, durcirons, durcirez, durciront)
-
Conjugations for stalen:
o.t.t.
- staal
- staalt
- staalt
- staalen
- staalen
- staalen
o.v.t.
- staalde
- staalde
- staalde
- staalden
- staalden
- staalden
v.t.t.
- heb gestaald
- hebt gestaald
- heeft gestaald
- hebben gestaald
- hebben gestaald
- hebben gestaald
v.v.t.
- had gestaald
- had gestaald
- had gestaald
- hadden gestaald
- hadden gestaald
- hadden gestaald
o.t.t.t.
- zal stalen
- zult stalen
- zal stalen
- zullen stalen
- zullen stalen
- zullen stalen
o.v.t.t.
- zou stalen
- zou stalen
- zou stalen
- zouden stalen
- zouden stalen
- zouden stalen
en verder
- ben gestaald
- bent gestaald
- is gestaald
- zijn gestaald
- zijn gestaald
- zijn gestaald
diversen
- staal!
- staalt!
- gestaald
- stalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het stalen (verharden)
le durcissement
Translation Matrix for stalen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
durcissement | stalen; verharden | bestand maken tegen; harden |
Verb | Related Translations | Other Translations |
durcir | harden; stalen; uitharden | hard worden; verharden; verstarren; verstenen; verstijven |
tremper | harden; stalen; uitharden | bevochtigen; dippen; dompelen; dompelen in; dompen; doordrenken; doortrekken met vloeistof; doorweken; drenken; impregneren; in de week zetten; indompelen; kantelen; kiepen; nat maken; omver kiepen; onderdompelen; onderduwen; ontharden; verweken; week maken; weken; zachtmaken |