Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. verwelkomen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verwelkomen from Dutch to Spanish

verwelkomen:

verwelkomen verb (verwelkom, verwelkomt, verwelkomde, verwelkomden, verwelkomd)

  1. verwelkomen (welkom heten)

Conjugations for verwelkomen:

o.t.t.
  1. verwelkom
  2. verwelkomt
  3. verwelkomt
  4. verwelkomen
  5. verwelkomen
  6. verwelkomen
o.v.t.
  1. verwelkomde
  2. verwelkomde
  3. verwelkomde
  4. verwelkomden
  5. verwelkomden
  6. verwelkomden
v.t.t.
  1. heb verwelkomd
  2. hebt verwelkomd
  3. heeft verwelkomd
  4. hebben verwelkomd
  5. hebben verwelkomd
  6. hebben verwelkomd
v.v.t.
  1. had verwelkomd
  2. had verwelkomd
  3. had verwelkomd
  4. hadden verwelkomd
  5. hadden verwelkomd
  6. hadden verwelkomd
o.t.t.t.
  1. zal verwelkomen
  2. zult verwelkomen
  3. zal verwelkomen
  4. zullen verwelkomen
  5. zullen verwelkomen
  6. zullen verwelkomen
o.v.t.t.
  1. zou verwelkomen
  2. zou verwelkomen
  3. zou verwelkomen
  4. zouden verwelkomen
  5. zouden verwelkomen
  6. zouden verwelkomen
diversen
  1. verwelkom!
  2. verwelkomt!
  3. verwelkomd
  4. verwelkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verwelkomen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
recibir verwelkomen; welkom heten aannemen; aanvaarden; accepteren; binnenhalen; eigen maken; iets bemachtigen; in ontvangst nemen; kennis opdoen; kopen; krijgen; leren; meekrijgen; meepikken; onthalen; ontvangen; oppikken; opsteken; opstrijken; vergasten; verkrijgen; verwerven

Wiktionary Translations for verwelkomen:

verwelkomen
verb
  1. iemand begroeten en welkom heten

Cross Translation:
FromToVia
verwelkomen → [[dar la bienvenida]] welcome — affirm or greet the arrival of someone