Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. trant:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for trant from Dutch to Spanish

trant:

trant [de ~ (m)] noun

  1. de trant (methode; manier; handelwijze; )
    el método; la manera; la forma; el modo de obrar; el modo; el estilo

Translation Matrix for trant:

NounRelated TranslationsOther Translations
estilo handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze aanzien; allure; stijl
forma handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze afgieting; afgietsel; conditie; etiquette; figuur; gedaante; gedragslijn; gestalte; gietsel; herleidingskoers; in vorm zijn; inkleding; koers; lichaamslijn; moedervorm; pasvorm; postuur; schim; silhouet; valuta; vorm; wijze van voorstellen; wisselkoers
manera handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze gedrag; gedragslijn; gedragswijze; handelwijze; hardloopwedstrijd; loop; manier; moedervorm; optreden
modo handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze deuntje; gedrag; gedragslijn; gedragswijze; handelwijze; manier; modus; optreden; wijsje
modo de obrar handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze
método handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze aanpak; gedragslijn; methode; procédé
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
forma shape

Wiktionary Translations for trant:


Cross Translation:
FromToVia
trant manera; modo; maneras manièrefaçon dont une chose se produire.
trant estilo style — (botanique) filament reliant l’ovaire au stigmate, au centre de la fleur.