Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. schrobben:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for schrobben from Dutch to Spanish

schrobben:

schrobben verb (schrob, schrobt, schrobde, schrobden, geschrobd)

  1. schrobben (boenen; schoonboenen; afschrobben; afboenen; schoonschrobben)

Conjugations for schrobben:

o.t.t.
  1. schrob
  2. schrobt
  3. schrobt
  4. schroben
  5. schroben
  6. schroben
o.v.t.
  1. schrobde
  2. schrobde
  3. schrobde
  4. schrobden
  5. schrobden
  6. schrobden
v.t.t.
  1. heb geschrobd
  2. hebt geschrobd
  3. heeft geschrobd
  4. hebben geschrobd
  5. hebben geschrobd
  6. hebben geschrobd
v.v.t.
  1. had geschrobd
  2. had geschrobd
  3. had geschrobd
  4. hadden geschrobd
  5. hadden geschrobd
  6. hadden geschrobd
o.t.t.t.
  1. zal schrobben
  2. zult schrobben
  3. zal schrobben
  4. zullen schrobben
  5. zullen schrobben
  6. zullen schrobben
o.v.t.t.
  1. zou schrobben
  2. zou schrobben
  3. zou schrobben
  4. zouden schrobben
  5. zouden schrobben
  6. zouden schrobben
en verder
  1. ben geschrobd
  2. bent geschrobd
  3. is geschrobd
  4. zijn geschrobd
  5. zijn geschrobd
  6. zijn geschrobd
diversen
  1. schrob!
  2. schrobt!
  3. geschrobd
  4. schrobbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

schrobben [znw.] noun

  1. schrobben (boenwerk)
    el fregado
  2. schrobben (schoonmaakwerk)
    la limpieza

Translation Matrix for schrobben:

NounRelated TranslationsOther Translations
fregado boenwerk; schrobben
fregar boenen; dweilen
frotar boenen
limpieza schoonmaakwerk; schrobben keurigheid; kuis; kuising; netheid; onberispelijkheid; openhartigheid; openheid; opgeruimdheid; oprechtheid; opruiming; ordelijkheid; properheid; reinigen; reiniging; rondborstigheid; rondheid; schoonmaak; schoonmaakbeurt; schoonmaken; smetteloosheid; wassen; wassing; zindelijkheid; zuivering
VerbRelated TranslationsOther Translations
fregar afboenen; afschrobben; boenen; schoonboenen; schoonschrobben; schrobben dweilen; gladmaken; gladwrijven; insmeren; opdweilen; politoeren; uitwrijven
fregotear afboenen; afschrobben; boenen; schoonboenen; schoonschrobben; schrobben dweilen
frotar afboenen; afschrobben; boenen; schoonboenen; schoonschrobben; schrobben afkrabben; bezemen; fijnwrijven; gladmaken; gladwrijven; insmeren; politoeren; schrapen; schrappen; uitwrijven

Wiktionary Translations for schrobben:


Cross Translation:
FromToVia
schrobben fregar; tallar; estregar; restregar scrub — to rub hard