Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. condoleren:


Dutch

Detailed Translations for condoleer from Dutch to Spanish

condoleren:

condoleren verb (condoleer, condoleert, condoleerde, condoleerden, gecondoleerd)

  1. condoleren (medeleven betuigen)

Conjugations for condoleren:

o.t.t.
  1. condoleer
  2. condoleert
  3. condoleert
  4. condoleren
  5. condoleren
  6. condoleren
o.v.t.
  1. condoleerde
  2. condoleerde
  3. condoleerde
  4. condoleerden
  5. condoleerden
  6. condoleerden
v.t.t.
  1. heb gecondoleerd
  2. hebt gecondoleerd
  3. heeft gecondoleerd
  4. hebben gecondoleerd
  5. hebben gecondoleerd
  6. hebben gecondoleerd
v.v.t.
  1. had gecondoleerd
  2. had gecondoleerd
  3. had gecondoleerd
  4. hadden gecondoleerd
  5. hadden gecondoleerd
  6. hadden gecondoleerd
o.t.t.t.
  1. zal condoleren
  2. zult condoleren
  3. zal condoleren
  4. zullen condoleren
  5. zullen condoleren
  6. zullen condoleren
o.v.t.t.
  1. zou condoleren
  2. zou condoleren
  3. zou condoleren
  4. zouden condoleren
  5. zouden condoleren
  6. zouden condoleren
en verder
  1. ben gecondoleerd
  2. bent gecondoleerd
  3. is gecondoleerd
  4. zijn gecondoleerd
  5. zijn gecondoleerd
  6. zijn gecondoleerd
diversen
  1. condoleer!
  2. condoleert!
  3. gecondoleerd
  4. condolerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for condoleren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
dar el pésame condoleren; medeleven betuigen meeleven; meevoelen