Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. beginnen met:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for beginnen met from Dutch to Spanish

beginnen met:

beginnen met verb (begin met, begint met, begon met, begonnen met, begonnen met)

  1. beginnen met (vooropzetten; vooropstellen; vooruitzetten)

Conjugations for beginnen met:

o.t.t.
  1. begin met
  2. begint met
  3. begint met
  4. beginnen met
  5. beginnen met
  6. beginnen met
o.v.t.
  1. begon met
  2. begon met
  3. begon met
  4. begonnen met
  5. begonnen met
  6. begonnen met
v.t.t.
  1. ben begonnen met
  2. bent begonnen met
  3. is begonnen met
  4. zijn begonnen met
  5. zijn begonnen met
  6. zijn begonnen met
v.v.t.
  1. was begonnen met
  2. was begonnen met
  3. was begonnen met
  4. waren begonnen met
  5. waren begonnen met
  6. waren begonnen met
o.t.t.t.
  1. zal beginnen met
  2. zult beginnen met
  3. zal beginnen met
  4. zullen beginnen met
  5. zullen beginnen met
  6. zullen beginnen met
o.v.t.t.
  1. zou beginnen met
  2. zou beginnen met
  3. zou beginnen met
  4. zouden beginnen met
  5. zouden beginnen met
  6. zouden beginnen met
diversen
  1. begin met!
  2. begint met!
  3. begonnen met
  4. beginnend met
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for beginnen met:

VerbRelated TranslationsOther Translations
dar por sentado beginnen met; vooropstellen; vooropzetten; vooruitzetten ervan uitgaan
partir del principio que beginnen met; vooropstellen; vooropzetten; vooruitzetten

Wiktionary Translations for beginnen met:


Cross Translation:
FromToVia
beginnen met comenzar; salir al paso aborder — intransitif|fr marine|fr arriver au bord, prendre terre.

Related Translations for beginnen met