Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. afdwingen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for afdwingen from Dutch to Spanish

afdwingen:

afdwingen verb (dwing af, dwingt af, dwong af, dwongen af, afgedwongen)

  1. afdwingen (dwingen; forceren)

Conjugations for afdwingen:

o.t.t.
  1. dwing af
  2. dwingt af
  3. dwingt af
  4. dwingen af
  5. dwingen af
  6. dwingen af
o.v.t.
  1. dwong af
  2. dwong af
  3. dwong af
  4. dwongen af
  5. dwongen af
  6. dwongen af
v.t.t.
  1. heb afgedwongen
  2. hebt afgedwongen
  3. heeft afgedwongen
  4. hebben afgedwongen
  5. hebben afgedwongen
  6. hebben afgedwongen
v.v.t.
  1. had afgedwongen
  2. had afgedwongen
  3. had afgedwongen
  4. hadden afgedwongen
  5. hadden afgedwongen
  6. hadden afgedwongen
o.t.t.t.
  1. zal afdwingen
  2. zult afdwingen
  3. zal afdwingen
  4. zullen afdwingen
  5. zullen afdwingen
  6. zullen afdwingen
o.v.t.t.
  1. zou afdwingen
  2. zou afdwingen
  3. zou afdwingen
  4. zouden afdwingen
  5. zouden afdwingen
  6. zouden afdwingen
diversen
  1. dwing af!
  2. dwingt af!
  3. afgedwongen
  4. afdwingende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afdwingen [znw.] noun

  1. afdwingen (ontwringen)
    el arrancar

Translation Matrix for afdwingen:

NounRelated TranslationsOther Translations
arrancar afdwingen; ontwringen aanslingeren; aanzwengelen; afrukken; losrukken
VerbRelated TranslationsOther Translations
arrancar aandrijven; aansporen; aanvangen; afbedelen; afrukken; afscheuren; aftrekken; beginnen; ergens uitscheuren; gebrek hebben; iem. afdwingen; iemand van de plaats dringen; in werking stellen; inluiden; loskrijgen; losmaken; losrukken; losscheuren; lostornen; lostrekken; neerhalen; neersabelen; nijpen; ontrukken; onttrekken; ontworstelen; ontwringen; open krijgen; openkrijgen; opkrikken; opstarten; opwekken; prikkelen; rooien; starten; stimuleren; tornen; uithalen; uitrukken; uitscheuren; uittrekken; van het lijf trekken; van start gaan; verdringen; wegrukken; zich door te worstelen bevrijden
extorcer afdwingen; dwingen; forceren
forzar afdwingen; dwingen; forceren doordrijven; dwingen; forceren; geweld gebruiken; kraken; losbreken; noodzaken tot; onteren; ontwijden; openbreken; openrukken; opentrappen; overbelasten
obligar afdwingen; dwingen; forceren bevelen; commanderen; decreteren; dicteren; dwingen; forceren; gebieden; gelasten; noodzaken tot; opdragen; opdwingen; verordenen; verordonneren; voorschrijven

Wiktionary Translations for afdwingen:


Cross Translation:
FromToVia
afdwingen compeler; forzar; obligar compel — exact by force
afdwingen forzar force — cause to occur, overcoming resistance
afdwingen forzar; conseguir por la fuerza erzwingenetwas (von jemandem) mit Zwang oder psychischem Druck erreichen

Related Translations for afdwingen