Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. gevaar:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gevaar from Dutch to Spanish

gevaar:

gevaar [het ~] noun

  1. het gevaar (onveiligheid)
    el peligro; la inseguridad
  2. het gevaar (onheilsdreiging; ramp; onheil)
    el desastre; el catástrofe

Translation Matrix for gevaar:

NounRelated TranslationsOther Translations
catástrofe gevaar; onheil; onheilsdreiging; ramp catastrofe; ellende; malheur; moeilijkheden; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag
desastre gevaar; onheil; onheilsdreiging; ramp broddelwerk; catastrofe; debacle; ellende; farce; gebrek; gelazer; gemekker; gezanik; gezeur; handicap; ineenstorting; ineenzakking; instorting; kladwerk; knoeiwerk; knutselwerk; kommer; kwel; lichaamsgebrek; malheur; misère; moeilijkheden; narigheid; nood; noodtoestand; ongeluk; onheil; onspoed; pech; prutswerk; ramp; rampspoed; schertsvertoning; tegenslag; tegenspoed; terugslag; trammelant
inseguridad gevaar; onveiligheid onzekerheid
peligro gevaar; onveiligheid dreiging; hachelijkheid; neteligheid; onraad
ModifierRelated TranslationsOther Translations
desastre knudde

Related Definitions for "gevaar":

  1. kans dat er iets ergs gebeurt1
    • dit kruispunt levert gevaar op voor de schoolkinderen1

Wiktionary Translations for gevaar:

gevaar
noun
  1. groot risico

Cross Translation:
FromToVia
gevaar peligro danger — exposure to liable harm
gevaar peligro hazard — peril
gevaar peligro; riesgo jeopardy — danger of loss, harm, or failure
gevaar peligro; riesgo peril — a situation of serious danger
gevaar peligro Gefahr — die Möglichkeit, dass Schaden oder eine Verletzung entsteht
gevaar peligro danger — Ce qui est ordinairement suivre d’un malheur, ou qui exposer à une perte, à un dommage, etc.

Related Translations for gevaar