Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. capaciteit:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for capaciteiten from Dutch to Spanish

capaciteit:

capaciteit [de ~ (v)] noun

  1. de capaciteit (omvatte ruimte; inhoud)
    el don; la capacidad
  2. de capaciteit (talent; bekwaamheid; aanleg; )
    el talento; la dádiva; el genio; la persona con talento; la capacidad; la genialidad
  3. de capaciteit (ter zake kundigheid; bekwaamheid; kwaliteit)
    la capacidad; la aptitud; la competencia; la potencia
  4. de capaciteit (vermogen; kracht)
    el poder; la capacidad; la fuerza; la potencia; la energía
  5. de capaciteit (inhoudsruimte; volume)
    el volumen; el tamaño; la capacidad
  6. de capaciteit (laadvermogen; draagkracht; draagvermogen)
    la capacidad; la carga máxima
  7. de capaciteit
    la capacidad

Translation Matrix for capaciteit:

NounRelated TranslationsOther Translations
aptitud bekwaamheid; capaciteit; kwaliteit; ter zake kundigheid behendigheid; bekwaamheid; geschiktheid; handigheid; kunst; kunstgreep; kunstje; truc; vaardigheid
capacidad aanleg; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; draagkracht; draagvermogen; gave; inhoud; inhoudsruimte; knobbel; kracht; kundigheid; kwaliteit; laadvermogen; omvatte ruimte; scherpzinnigheid; talent; ter zake kundigheid; vermogen; vernuft; volume capabelheid; competentie; geschiktheid; grootte in de ruimte; inhoud; kracht; macht; vermogen; volume; wat ergens in zit
carga máxima capaciteit; draagkracht; draagvermogen; laadvermogen spitsbelasting
competencia bekwaamheid; capaciteit; kwaliteit; ter zake kundigheid bevoegd zijn; bevoegdheid; capabelheid; competentie; concurrentie; doorkneedheid; mate van kunstbeheersing; rivaliteit; techniek; wedijver
don capaciteit; inhoud; omvatte ruimte brein; denkvermogen; geest; gezegende toestand; heil; hersens; vernuft; verstand; voorspoed; zaligheid; zegen; zegenen; zegening
dádiva aanleg; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; gave; knobbel; kundigheid; scherpzinnigheid; talent; vernuft
energía capaciteit; kracht; vermogen aandrift; daadkracht; daadkrachtigheid; doortastendheid; drift; dynamiek; electrische stroom; energie; esprit; felheid; fiksheid; fut; hartstocht; invloed; kracht; krachtdadigheid; macht; momentum; passie; puf; sterkte; stroom; stuwkracht; vermogen; voortstuwing; voortvarendheid; vuur; werklust
fuerza capaciteit; kracht; vermogen aandrift; aandrijving; daadkracht; dapperheid; doortastendheid; dynamiek; energie; esprit; felheid; fermheid; flinkheid; forsheid; fut; gehardheid; gestaaldheid; geweld; heftigheid; hevigheid; intensiteit; koenheid; kracht; krachtdadigheid; kranigheid; macht; moed; momentum; onversaagdheid; puf; sterkte; stevigheid; stoerheid; stootband; stuwkracht; vermogen; voortstuwing; voortvarendheid; werklust
genialidad aanleg; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; gave; knobbel; kundigheid; scherpzinnigheid; talent; vernuft brein; denkvermogen; geest; genialiteit; hersens; vernuft; verstand; vindingrijk vernuft
genio aanleg; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; gave; knobbel; kundigheid; scherpzinnigheid; talent; vernuft brein; denkvermogen; duivelskunstenaar; duizendkunstenaar; geest; geniaal persoon; genialiteit; genie; geniekorps; hersens; hoogvlieger; intelligentie; vernuft; verstand; vindingrijk vernuft
persona con talento aanleg; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; gave; knobbel; kundigheid; scherpzinnigheid; talent; vernuft geniaal persoon; genie; hoogvlieger
poder capaciteit; kracht; vermogen autorisatie; autoriteit; fiat; geven van volmacht; gezag; gouvernement; heerschappij; kabinet; kracht; lastbrief; lastgeving; licentie; macht; machtiging; machtigingsformulier; mandaat; procuratie; regering; toestemming; vergunning; vermogen; volmacht
potencia bekwaamheid; capaciteit; kracht; kwaliteit; ter zake kundigheid; vermogen gezag; graad; kracht; macht; militaire rang; mogendheden; mogendheid; vermogen
talento aanleg; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; gave; knobbel; kundigheid; scherpzinnigheid; talent; vernuft brein; denkvermogen; geest; hersens; kunde; kundigheid; vernuft; verstand
tamaño capaciteit; inhoudsruimte; volume aanzien; afmeting; band; boekdeel; deel; dimensie; exterieur; formaat; gedaante; geluidsniveau; grootte; maat; mate; omvang; schim; volume
volumen capaciteit; inhoudsruimte; volume afmeting; band; boekdeel; deel; dimensie; formaat; geluidsniveau; grootte; grootte in de ruimte; inhoud; maat; mate; omvang; toonsterkte; volume
VerbRelated TranslationsOther Translations
poder iets mogen; mogen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
fuerza dapper; heldhaftig; heroïsch; kloek; moedig; onverschrokken; stout; stoutmoedig

Related Words for "capaciteit":

  • capaciteiten

Wiktionary Translations for capaciteit:

capaciteit
noun
  1. bevattingsvermogen
  2. bekwaamheid

Cross Translation:
FromToVia
capaciteit capacidad capacity — the ability to hold, receive or absorb
capaciteit capacidad capacity — capability; the ability to perform some task


Wiktionary Translations for capaciteiten:


Cross Translation:
FromToVia
capaciteiten capacidad capacity — the ability to hold, receive or absorb