Noun | Related Translations | Other Translations |
atractivo
|
|
aanlokkelijkheid; aantrekkelijkheid; aantrekkingskracht; bekoorlijkheid; bekoring; charme; gratie
|
claro
|
|
helderheid; klaarheid; lichtsterkte
|
erudito
|
|
erudiet; geletterde; hooggeleerde; intellectueel; wetenschapper; wetenschapsbeoefenaar
|
guapa
|
|
mooi meisje; pop
|
guapo
|
|
knapperd
|
listo
|
|
genie; geniekorps
|
perito
|
|
deskundige; expert; specialist; vakkundige
|
sabio
|
|
hooggeleerde; hoogleraar; prof; professor; wetenschapper; wetenschapsbeoefenaar
|
vivo
|
|
vluggerd
|
zorro
|
|
leperd; leperik; rekel; sluw mens; vos
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
atractivo
|
gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen
|
aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aantrekkelijke; aanvallig; aardig; aimabel; alleraardigst; allerliefst; attractief; begeerenswaardig; behendig; bekoorlijk; bekwaam; bevallig; charmant; elegant; fascinerend; fraai; goed ogend; gracieus; handig; indrukwekkend; knap; kundig; lieftallig; mooi; prettig; schattig; sierlijk; uitlokkend; uitnodigend; vaardig; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; verzoekend; welgevallig
|
-
|
bijdehand; intelligent; knap; pienter
|
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
acre
|
gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen
|
bitter teleurgesteld; doordringend; fel; felle; hanig; indringend; meedogenloos; pinnig; puntig; schel klinkend; scherp; scherp gepunt; snibbig; verbitterd; vinnig; vlijmend; vlijmscherp; wreed
|
afilado
|
bijdehand; clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; spits; uitgekookt; uitgeslapen
|
achterbaks; adrem; afgeslepen; arglistig; behendig; bekwaam; bijdehand; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; gepolijst; geraffineerd; gescherpt; geslepen; gevat; gewiekst; gladgemaakt; gladgeslepen; gluiperig; handig; kundig; leep; link; listig; loos; puntig; raak; scherp; scherp gepunt; scherpgerand; slinks; sluw; snedig; snood; stiekem; uitgekookt; vaardig; vlijmend; vlijmscherp; zoekgeraakt
|
agudo
|
bijdehand; clever; gevat; kien; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; spits; uitgekookt; uitgeslapen
|
acuut; adrem; behendig; beklemmend; bekwaam; bijdehand; bitter teleurgesteld; doordringend; felle; gevat; handig; hard; hoog; indringend; intelligent; intens; intensief; knellend; kundig; met een scherp oog; nauwlettend; nijpend; pienter; puntig; raak; schel; schel klinkend; scherp; scherp gepunt; scherpklinkend; schrander; schril; smartelijk; snedig; snerpend; vaardig; verbitterd; vlijmend; vlijmscherp
|
ajustado
|
gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen
|
dringend; eng; gepaste; geschikte; klemmend; krap; met spoed; met weinig ruimte; nauw; nauwgezet; nauwkeurig; nauwsluitend; passende; precies; smal; smalletjes; spoedeisend; stipt; strak; strakgespannen; urgent; van geringe breedte
|
apretado
|
gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen
|
bekrompen; benepen; eng; in het nauw; kleingeestig; kleinzielig; klemmend; klemzittend; knellend; meedogenloos; nauw; nauwsluitend; scherp; smal; smalletjes; strak; van geringe breedte; vlijmend; vlijmscherp; wreed
|
aprovechado
|
clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen
|
adrem; behendig; bekwaam; bijdehand; bruikbare; gevat; handig; kundig; raak; snedig; vaardig
|
apuesto
|
clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen
|
briljant; ingenieus; knap; kundig; kunstig; vaardig; vindingrijk
|
astuto
|
bij de pinken; clever; goochem; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen
|
achterbaks; adrem; arglistig; bijdehand; doortrapt; effen; egaal; gehaaid; gelijk; gemeen; geniaal; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; glad; gluiperig; ijdel; leeg; leep; link; listig; loos; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; ongevuld; plat; puntig; raak; scherp; slinks; sluw; snedig; snood; spits; stiekem; strak; uitgekookt; uitgeslapen; van één kleur; vernuftig; vlak; vlakuit
|
avispado
|
bij de pinken; clever; gis; goochem; kien; schrander; slim; uitgeslapen
|
adrem; arglistig; berekenend; bijdehand; bits; doortrapt; gehaaid; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; kattig; leep; link; listig; pinnig; raak; slinks; sluw; snedig; spinnig
|
bello
|
clever; gevat; kien; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen
|
aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aantrekkelijke; aimabel; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; fraai; goed ogend; knap; mooi; schattig; schoon; verrukkelijk; welgemaakt; welgevallig
|
bonito
|
gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen
|
aanbiddelijk; aangenaam; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aantrekkelijke; aardig; aimabel; attent; attractief; begeerenswaardig; behulpzaam; bekoorlijk; bevallig; charmant; flitsend; fraai; geestig; geinig; goed ogend; goedaardig; goedhartig; grappig; hip; hulpvaardig; knap; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; mooi; plezierig; schattig; schoon; snel; trendy; verrukkelijk; vlot; voorkomend; vriendelijk; welgemaakt; welgevallig; zachtaardig
|
buen mozo
|
clever; gevat; kien; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen
|
aantrekkelijke; attractief; behendig; bekwaam; fraai; goed ogend; handig; intelligent; knap; kundig; mooi; pienter; schrander; vaardig; welgevallig
|
claro
|
gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen
|
'tuurlijk; aanschouwelijk; algemeen begrijpbaar; allicht; begrepen; begrijpelijk; bevatbaar; bevattelijk; bijgevolg; blank; bleek; cru; direct; doorgrond; doorzien; duidelijk; dus; echt; eenduidig; flagrant; gewoonweg; helder; herkenbaar; heus; inzichtelijk; klaar; klaar als een klontje; klare; klinkklaar; kuis; licht; lichtgevend; logisch; lumineus; natuurlijk; net; niet donker; onbewimpeld; onbewolkt; ondubbelzinnig; ongelakt; onmiskenbaar; onomwonden; onontkomelijk; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; open; openhartig; openlijk; oprecht; overduidelijk; overzichtelijk; pips; pure; puur; recht door zee; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; rein; ronduit; schoon; uiteraard; vanzelfsprekend; verhelderend; verstaanbaar; vrij; vrijelijk; vrijuit; werkelijk; zeker; zo klaar als een klontje; zonder twijfel; zonneklaar; zuiver; zuivere
|
cortante
|
clever; gevat; kien; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen
|
behendig; bekwaam; bijtende; bitter teleurgesteld; felle; handig; kundig; onderdrukt; opgekropt; scherp; scherpgerand; vaardig; verbeten; verbitterd; verkropt; vlijmend; vlijmscherp
|
de buen ver
|
clever; gevat; kien; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen
|
aantrekkelijke; attractief; fraai; goed ogend; intelligent; knap; mooi; pienter; schrander; welgevallig
|
descansado
|
clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen
|
behendig; bekwaam; gehaaid; geslepen; gewiekst; handig; kundig; leep; sluw; vaardig
|
despabilado
|
bij de pinken; clever; gis; goochem; kien; schrander; slim; uitgeslapen
|
flitsend; gehaaid; geslepen; gewiekst; hip; leep; sluw; snel; trendy; vlot
|
despierto
|
bij de pinken; bijdehand; clever; goochem; kien; pienter; schrander; slim; spits; uitgekookt; uitgeslapen
|
ad rem; adrem; behendig; bekwaam; bezet; bijdehand; druk; drukbezet; geagiteerd; gehaaid; geniaal; geslepen; gevat; gewiekst; handig; kundig; leep; levendig; loos; raak; slagvaardig; sluw; snedig; vaardig; verhit; vernuftig; wakker; zoekgeraakt
|
doloroso
|
gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen
|
aangrijpend; aanstootgevend; aanstotelijk; hartbrekend; hartverscheurend; jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagerig; pijnlijk; rouwig; schandalig; schandelijk; smartelijk; stekend; treurig; verdrietig; verdrietig makend; verfoeilijk; zeer; zeer doend
|
ducho
|
gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen
|
achterbaks; bedreven; bekwaam; briljant; bruikbare; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geoefend; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gluiperig; ingenieus; knap; kundig; kunstig; leep; listig; slinks; sluw; snedig; snood; stiekem; uitgekookt; uitgeslapen; vaardig; vindingrijk; volleerd
|
erudito
|
geleerd; intelligent; slim; wijs
|
belezen; erudiet; geleerd; geletterd; geschoold; gestudeerd; hooggeleerd; onderwezen; ontwikkeld; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld
|
guapa
|
clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen
|
aanlokkelijk; aantrekkelijk; aantrekkelijke; attractief; bekoorlijk; fraai; goed ogend; knap; mooi; uitnodigend; verleidelijk; welgevallig
|
guapo
|
clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen
|
aanlokkelijk; aantrekkelijk; aimabel; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; flitsend; fraai; goed ogend; hip; knap; leuk om te zien; leuk van uiterlijk; modieus; mooi; snel; trendy; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verzoekend; vlot; welgevallig
|
habilidoso
|
gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen
|
arglistig; bedreven; behendig; bekwaam; briljant; bruikbare; doortrapt; geoefend; gepolijst; geraffineerd; geslepen; gladgemaakt; gladgeslepen; handig; ingenieus; knap; kundig; kunstig; leep; link; listig; slinks; sluw; vaardig; vindingrijk
|
hermoso
|
gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen
|
aanbiddelijk; aantrekkelijk; aanvallig; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; decoratief; elegant; fraai; goed ogend; gracieus; knap; lieftallig; mooi; schattig; schoon; sierlijk; verrukkelijk; welgemaakt; welgevallig
|
ingenioso
|
bij de pinken; bijdehand; clever; gevat; goochem; kien; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; spits; uitgekookt; uitgeslapen
|
adrem; arglistig; behendig; bekwaam; bevattelijk; bijdehand; briljant; doortrapt; gehaaid; geniaal; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; goedleers; handig; ingenieus; inventief; knap; kundig; kunstig; leep; link; listig; raak; scherpzinnig; slinks; sluw; snedig; spitsvondig; uitgekiend; vaardig; vernuftig; vindingrijk; vlug van begrip
|
inteligente
|
bij de pinken; clever; geleerd; gevat; gis; goochem; intelligent; kien; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen; wijs
|
aantrekkelijke; adrem; bevattelijk; bijdehand; briljant; gevat; goedleers; ingenieus; intelligent; knap; kundig; kunstig; pienter; raak; schrander; snedig; vaardig; vindingrijk; vlug van begrip
|
listo
|
bij de pinken; clever; gevat; gis; goochem; kien; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen
|
aantrekkelijke; achterbaks; adrem; af; afgedaan; afgelopen; arglistig; bedreven; behendig; bekwaam; bereid; berekenend; beëindigd; bijdehand; briljant; doortrapt; gedaan; gehaaid; gemeen; geniepig
|