Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- profiteren:
-
Wiktionary:
- profiteren → aprovechar, aprovecharse
- profiteren → aprovechar, beneficiar, sacar provecho, aprovecharse
Dutch
Detailed Translations for profiteren from Dutch to Spanish
profiteren:
-
profiteren (voordeel trekken)
aprovecharse de; aprovechar; sacar provecho de; explotar-
aprovecharse de verb
-
aprovechar verb
-
sacar provecho de verb
-
explotar verb
-
-
profiteren
aprovechar-
aprovechar verb
-
Conjugations for profiteren:
o.t.t.
- profiteer
- profiteert
- profiteert
- profiteren
- profiteren
- profiteren
o.v.t.
- profiteerde
- profiteerde
- profiteerde
- profiteerden
- profiteerden
- profiteerden
v.t.t.
- heb geprofiteerd
- hebt geprofiteerd
- heeft geprofiteerd
- hebben geprofiteerd
- hebben geprofiteerd
- hebben geprofiteerd
v.v.t.
- had geprofiteerd
- had geprofiteerd
- had geprofiteerd
- hadden geprofiteerd
- hadden geprofiteerd
- hadden geprofiteerd
o.t.t.t.
- zal profiteren
- zult profiteren
- zal profiteren
- zullen profiteren
- zullen profiteren
- zullen profiteren
o.v.t.t.
- zou profiteren
- zou profiteren
- zou profiteren
- zouden profiteren
- zouden profiteren
- zouden profiteren
diversen
- profiteer!
- profiteert!
- geprofiteerd
- profiterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for profiteren:
Wiktionary Translations for profiteren:
profiteren
Cross Translation:
verb
-
(inergatief) ~ van baat hebben bij iets, winst boeken van iets
- profiteren → aprovechar; aprovecharse
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• profiteren | → aprovechar; beneficiar | ↔ leverage — take full advantage of an existing thing |
• profiteren | → aprovechar; sacar provecho | ↔ profitieren — Nutzen ziehen, aus etwas Profit ziehen |
• profiteren | → aprovecharse; aprovechar | ↔ profiter — tirer un émolument, faire un gain. |
External Machine Translations: