Dutch
Detailed Translations for aanschaf from Dutch to Spanish
aanschaf:
-
de aanschaf (aankoop; acquisitie; kopen; verwerving; verkrijging; afname; koop)
-
de aanschaf (aankoop; acquisitie; boodschap; aanwinst; aangekochte; koop)
Translation Matrix for aanschaf:
Noun | Related Translations | Other Translations |
adquisición | aangekochte; aankoop; aanschaf; aanwinst; acquisitie; afname; boodschap; koop; kopen; verkrijging; verwerving | |
beneficio | aangekochte; aankoop; aanschaf; aanwinst; acquisitie; boodschap; koop | baat; benefiet; gewin; hoogte van produktie; nut; oogst; opbrengst; product; productiviteit; profijt; rendement; uitkomst; voortbrengsel; waarde; winst |
compra | aangekochte; aankoop; aanschaf; aanwinst; acquisitie; afname; boodschap; koop; kopen; verkrijging; verwerving | aankoop; inkoop |
obtención | aangekochte; aankoop; aanschaf; aanwinst; acquisitie; boodschap; koop | bemachtiging; inneming |
rendimiento | aangekochte; aankoop; aanschaf; aanwinst; acquisitie; boodschap; koop | arbeidsprestatie; baat; doorvoer; gewin; hoogte van produktie; nut; nuttig effect; nuttigheid; oogst; opbrengst; prestatie; product; productiviteit; profijt; rendement; uitkomst; utiliteit; voortbrengsel; waarde; werkprestatie; winst |
Wiktionary Translations for aanschaf:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aanschaf | → compra; adquisición | ↔ purchase — the act or process of seeking and obtaining something |
• aanschaf | → adquisición; compra | ↔ achat — acquisition faire à prix d’argent. |
• aanschaf | → adquisición; compra; ganancia | ↔ acquisition — action d’acquérir. |
• aanschaf | → adquisición; compra | ↔ emplette — emploi, choix. |
• aanschaf | → mercado | ↔ marché — Concept économique |
aanschaf form of aanschaffen:
-
aanschaffen (aankopen; kopen; verkrijgen; verwerven)
-
aanschaffen (acquireren; verkrijgen)
-
aanschaffen
Conjugations for aanschaffen:
o.t.t.
- schaf aan
- schaft aan
- schaft aan
- schaffen aan
- schaffen aan
- schaffen aan
o.v.t.
- schafte aan
- schafte aan
- schafte aan
- schaften aan
- schaften aan
- schaften aan
v.t.t.
- heb aangeschaft
- hebt aangeschaft
- heeft aangeschaft
- hebben aangeschaft
- hebben aangeschaft
- hebben aangeschaft
v.v.t.
- had aangeschaft
- had aangeschaft
- had aangeschaft
- hadden aangeschaft
- hadden aangeschaft
- hadden aangeschaft
o.t.t.t.
- zal aanschaffen
- zult aanschaffen
- zal aanschaffen
- zullen aanschaffen
- zullen aanschaffen
- zullen aanschaffen
o.v.t.t.
- zou aanschaffen
- zou aanschaffen
- zou aanschaffen
- zouden aanschaffen
- zouden aanschaffen
- zouden aanschaffen
diversen
- schaf aan!
- schaft aan!
- aangeschaft
- aanschaffende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for aanschaffen:
Wiktionary Translations for aanschaffen:
aanschaffen
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aanschaffen | → comprar | ↔ buy — to obtain for money |
• aanschaffen | → comprar | ↔ purchase — to obtain by paying money or its equivalent; to buy for a price |
• aanschaffen | → comprar; procurarse | ↔ acheter — Tous sens |
• aanschaffen | → adquirir | ↔ acquérir — Devenir possesseur par le travail, par l’achat, par l’échange, par contrat ou alors par... (Sens général). |