Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. zich voortbewegen:


Dutch

Detailed Translations for zich voortbewegen from Dutch to English

zich voortbewegen:

zich voortbewegen verb

  1. zich voortbewegen (gaan; lopen; stappen)
    to be going to; to go; to walk; to move on; to move
    • be going to verb (is going to, being going to)
    • go verb (goes, went, going)
    • walk verb (walks, walked, walking)
    • move on verb (moves on, moved on, moving on)
    • move verb (moves, moved, moving)

Translation Matrix for zich voortbewegen:

NounRelated TranslationsOther Translations
go beurt; rondje; spelletje
move manoeuvre; schaakstukverplaatsing; schijngevecht; schijnkamp; sciamachie; spiegelgevecht; zet
walk kuier; loopje; omloop; ommetje; tochtje; uitje; wandeling; wandelroute; wandeltocht
VerbRelated TranslationsOther Translations
be going to gaan; lopen; stappen; zich voortbewegen gaan; zich begeven
go gaan; lopen; stappen; zich voortbewegen afleggen; gaan; heengaan; meters maken; opbreken; opstappen; vertrekken; weggaan; zich begeven
move gaan; lopen; stappen; zich voortbewegen aangrijpen; beroeren; bewegen; disloqueren; gaan; iets verplaatsen; in beweging brengen; ontroeren; overplaatsen; raken; roeren; schuivend verplaatsen; standplaats veranderen; treffen; verhuizen; verleggen; verplaatsen; verrijden; verschikken; verschuiven; vertillen; vervoeren; verzetten; voor zich uitschuiven; zich begeven; zich bewegen; zich verplaatsen
move on gaan; lopen; stappen; zich voortbewegen aanhouden; continueren; doorgaan; inrukken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren; stuwen; verdergaan; vervolgen; voortbewegen; voortgaan; voortstuwen; voortzetten; vooruitduwen
walk gaan; lopen; stappen; zich voortbewegen gaan; kuieren; lopen; rondslenteren; slenteren; stapvoets gaan; toelopen; wandelen; zich begeven
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
go heen; ksst; vort; weg

Related Translations for zich voortbewegen