Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. vermenselijken:


Dutch

Detailed Translations for vermenselijken from Dutch to English

vermenselijken:

vermenselijken verb (vermenselijk, vermenselijkt, vermenselijkte, vermenselijkten, vermenselijkt)

  1. vermenselijken
    to humanize; to humanise
    • humanize verb, American (humanizes, humanized, humanizing)
    • humanise verb, British

Conjugations for vermenselijken:

o.t.t.
  1. vermenselijk
  2. vermenselijkt
  3. vermenselijkt
  4. vermenselijken
  5. vermenselijken
  6. vermenselijken
o.v.t.
  1. vermenselijkte
  2. vermenselijkte
  3. vermenselijkte
  4. vermenselijkten
  5. vermenselijkten
  6. vermenselijkten
v.t.t.
  1. heb vermenselijkt
  2. hebt vermenselijkt
  3. heeft vermenselijkt
  4. hebben vermenselijkt
  5. hebben vermenselijkt
  6. hebben vermenselijkt
v.v.t.
  1. had vermenselijkt
  2. had vermenselijkt
  3. had vermenselijkt
  4. hadden vermenselijkt
  5. hadden vermenselijkt
  6. hadden vermenselijkt
o.t.t.t.
  1. zal vermenselijken
  2. zult vermenselijken
  3. zal vermenselijken
  4. zullen vermenselijken
  5. zullen vermenselijken
  6. zullen vermenselijken
o.v.t.t.
  1. zou vermenselijken
  2. zou vermenselijken
  3. zou vermenselijken
  4. zouden vermenselijken
  5. zouden vermenselijken
  6. zouden vermenselijken
diversen
  1. vermenselijk!
  2. vermenselijkt!
  3. vermenselijkt
  4. vermenselijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vermenselijken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
humanise vermenselijken
humanize vermenselijken