Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. van zich afzetten:


Dutch

Detailed Translations for van zich afzetten from Dutch to English

van zich afzetten:

van zich afzetten verb (zet mij van zich af, zet je van zich af, zette mij van zich af, zetten ons van zich af, zich van zich afgezet)

  1. van zich afzetten
    to dismiss; to put away
    • dismiss verb (dismisss, dismissed, dismissing)
    • put away verb (puts away, put away, putting away)

Conjugations for van zich afzetten:

o.t.t.
  1. zet mij van zich af
  2. zet je van zich af
  3. zet je van zich af
  4. zetten ons van zich af
  5. zetten ons van zich af
  6. zetten ons van zich af
o.v.t.
  1. zette mij van zich af
  2. zette mij van zich af
  3. zette mij van zich af
  4. zetten ons van zich af
  5. zetten ons van zich af
  6. zetten ons van zich af
v.t.t.
  1. heb mij van zich afgezet
  2. hebt je van zich afgezet
  3. heeft zich van zich afgezet
  4. hebben ons van zich afgezet
  5. hebben je van zich afgezet
  6. hebben zich van zich afgezet
v.v.t.
  1. had mij van zich afgezet
  2. had je van zich afgezet
  3. had zich van zich afgezet
  4. hadden ons van zich afgezet
  5. hadden je van zich afgezet
  6. hadden zich van zich afgezet
o.t.t.t.
  1. zal mij zich afzetten
  2. zult je zich afzetten
  3. zal zich zich afzetten
  4. zullen ons zich afzetten
  5. zullen je zich afzetten
  6. zullen zich zich afzetten
o.v.t.t.
  1. zou mij zich afzetten
  2. zou je zich afzetten
  3. zou zich zich afzetten
  4. zouden ons zich afzetten
  5. zouden je zich afzetten
  6. zouden zich zich afzetten
en verder
  1. ben mij van zich afgezet
  2. bent je van zich afgezet
  3. is zich van zich afgezet
  4. zijn ons van zich afgezet
  5. zijn je van zich afgezet
  6. zijn zich van zich afgezet
diversen
  1. zet je van zich af!
  2. zet u van zich af!
  3. van zich afgezet
  4. van zich afzettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for van zich afzetten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
dismiss van zich afzetten aan de dijk zetten; afdanken; afvloeien; afzien van rechtsvervolging; congé geven; dwingen ontslag te nemen; eruit gooien; ontheffen; ontslaan; seponeren; uitsturen; van zijn positie verdrijven; verwijderen; verzenden; wegsturen; wegzenden
put away van zich afzetten achterhouden; behouden; bergen; bespreken; bewaren; nuttigen; opbergen; opruimen; opzij leggen; opzijleggen; reis boeken; reserveren; stallen; terughouden; vastleggen; verschalken; voorbehouden; wegbergen; wegsluiten; wegsteken; wegstoppen; wegzetten

Related Translations for van zich afzetten