Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. toestaan:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for stond toer from Dutch to English

toestaan:

toestaan verb (sta toe, staat toe, stond toer, stonden toe, toegestaan)

  1. toestaan (laten; permitteren; toelaten; )
    to concede; to grant; to allow; to permit; to submit to; to admit; to tolerate; to authorize; to authorise; to give one's fiat to
    • concede verb (concedes, conceded, conceding)
    • grant verb (grants, granted, granting)
    • allow verb (allows, allowed, allowing)
    • permit verb (permits, permitted, permitting)
    • submit to verb (submits to, submitted to, submitting to)
    • admit verb (admits, admited, admiting)
    • tolerate verb (tolerates, tolerated, tolerating)
    • authorize verb, American (authorizes, authorized, authorizing)
    • authorise verb, British
    • give one's fiat to verb (gives one's fiat to, gave one's fiat to, giving one's fiat to)
  2. toestaan (goed vinden; toestemmen)
    to allow; to permit; to agree; to accept
    • allow verb (allows, allowed, allowing)
    • permit verb (permits, permitted, permitting)
    • agree verb (agrees, agreed, agreeing)
    • accept verb (accepts, accepted, accepting)
  3. toestaan (autoriseren; goedkeuren; permitteren; fiatteren; goedvinden)
    authorise; to authorize
  4. toestaan (inwilligen; vergunnen)
    to comply with; to grant; to award; to allow
    • comply with verb (comply with, complied with, complying with)
    • grant verb (grants, granted, granting)
    • award verb (awards, awarded, awarding)
    • allow verb (allows, allowed, allowing)
  5. toestaan
    to allow
    – To permit someone else to perform an action. For example, to let someone else see your online status, send you messages, or see your public Messenger information. 1
    • allow verb (allows, allowed, allowing)

Conjugations for toestaan:

o.t.t.
  1. sta toe
  2. staat toe
  3. staat toe
  4. staan toe
  5. staan toe
  6. staan toe
o.v.t.
  1. stond toer
  2. stond toer
  3. stond toer
  4. stonden toe
  5. stonden toe
  6. stonden toe
v.t.t.
  1. heb toegestaan
  2. hebt toegestaan
  3. heeft toegestaan
  4. hebben toegestaan
  5. hebben toegestaan
  6. hebben toegestaan
v.v.t.
  1. had toegestaan
  2. had toegestaan
  3. had toegestaan
  4. hadden toegestaan
  5. hadden toegestaan
  6. hadden toegestaan
o.t.t.t.
  1. zal toestaan
  2. zult toestaan
  3. zal toestaan
  4. zullen toestaan
  5. zullen toestaan
  6. zullen toestaan
o.v.t.t.
  1. zou toestaan
  2. zou toestaan
  3. zou toestaan
  4. zouden toestaan
  5. zouden toestaan
  6. zouden toestaan
en verder
  1. ben toegestaan
  2. bent toegestaan
  3. is toegestaan
  4. zijn toegestaan
  5. zijn toegestaan
  6. zijn toegestaan
diversen
  1. sta toe!
  2. stat toe!
  3. toegestaan
  4. toestaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for toestaan:

NounRelated TranslationsOther Translations
accept accepteren
grant beurs; stipendium; studiebeurs; studietoelage
permit entreebiljet; geleidebiljet; geleidebrief; kaart; kaartje; licentie; pas; pasje; paspoort; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs; vergunning; vrijbrief; vrijgeleide
VerbRelated TranslationsOther Translations
accept goed vinden; toestaan; toestemmen aannemen; aanvaarden; accepteren; billijken; cadeau aannemen; goedkeuren; in ontvangst nemen; ontvangen; voor lief nemen; zich laten gevallen
admit dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen als waar erkennen; autoriseren; biechten; binnen laten; bloot leggen; erkennen; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; iemand toelaten; inlaten; opbiechten; openbaren; opnemen; opvangen; reveleren; toegang verschaffen; toegeven; toelaten; toestemming verlenen; zich uiten
agree goed vinden; toestaan; toestemmen accorderen; afspreken; bijvallen; congruent zijn; eens worden; gelijk geven; instemmen; jaknikken; kloppen; knikken; overeenkomen; overeenstemmen; rugsteunen; steunen
allow dulden; duren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen akkoord gaan; autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; gunst verlenen; instemmen; laten; permitteren; toelaten; toestemming verlenen; vergunnen; veroorloven
authorise autoriseren; dulden; duren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; machtigen; toekennen; toestemming verlenen; vergunnen; verlenen; volmacht geven; volmachtigen
authorize autoriseren; dulden; duren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; machtigen; toekennen; toestemming verlenen; vergunnen; verlenen; volmacht geven; volmachtigen
award inwilligen; toestaan; vergunnen
comply with inwilligen; toestaan; vergunnen naleven
concede dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen akkoord gaan; instemmen
give one's fiat to dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; toestemming verlenen
grant dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen akkoord gaan; cadeau doen; cadeau geven; instemmen; ondervragen; overhoren; schenken; toekennen; uithoren; uitvragen; vergunnen; verhoren; verlenen
permit dulden; duren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen akkoord gaan; autoriseren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; in staat stellen; instemmen; mogelijk maken; permitteren; toekennen; toestemming verlenen; vergunnen; verlenen; veroorloven
submit to dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen aanleunen; aanvaarden; accepteren; voor lief nemen; welgevallen; zich laten gevallen; zich laten welgevallen
tolerate dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen autoriseren; doorstaan; dragen; dulden; gedogen; harden; tolereren; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; vergunnen; volhouden
- goedvinden
ModifierRelated TranslationsOther Translations
agree akkoord; in orde; mee eens

Synonyms for "toestaan":


Antonyms for "toestaan":


Related Definitions for "toestaan":

  1. ermee instemmen, zeggen dat het mag2
    • roken is hier toegestaan2

Wiktionary Translations for toestaan:

toestaan
verb
  1. iets niet verbieden, iets mogelijk maken
toestaan
verb
  1. to allow
  2. to be capable of, to permit
  3. to allow (one) to enter on an office or to enjoy a privilege

Cross Translation:
FromToVia
toestaan allow; permit; accord; admit; let permettre — Donner liberté, pouvoir de faire, de dire. (Sens général).

External Machine Translations:

Related Translations for stond toer