Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. onbeslist zijn:


Dutch

Detailed Translations for onbeslist zijn from Dutch to English

onbeslist zijn:

onbeslist zijn verb (ben onbeslist, bent onbeslist, is ombeslist, was ombeslist, waren onbeslist, onbeslist geweest)

  1. onbeslist zijn
    to be pending; to be undecided

Conjugations for onbeslist zijn:

o.t.t.
  1. ben onbeslist
  2. bent onbeslist
  3. is ombeslist
  4. zijn onbeslist
  5. zijn ombeslist
  6. zijn onbeslist
o.v.t.
  1. was onbeslist
  2. was onbeslist
  3. was ombeslist
  4. waren onbeslist
  5. waren onbeslist
  6. waren onbeslist
v.t.t.
  1. ben onbeslist geweest
  2. bent onbeslist geweest
  3. is onbeslist geweest
  4. zijn onbeslist geweest
  5. zijn onbeslist geweest
  6. zijn onbeslist geweest
v.v.t.
  1. was onbeslist geweest
  2. was onbeslist geweest
  3. was onbeslist geweest
  4. waren onbeslist geweest
  5. waren onbeslist geweest
  6. waren onbeslist geweest
o.t.t.t.
  1. zal onbeslist zijn
  2. zult onbeslist zijn
  3. zal onbeslist zijn
  4. zullen onbeslist zijn
  5. zullen onbeslist zijn
  6. zullen onbeslist zijn
o.v.t.t.
  1. zou onbeslist zijn
  2. zou onbeslist zijn
  3. zou onbeslist zijn
  4. zouden onbeslist zijn
  5. zouden onbeslist zijn
  6. zouden onbeslist zijn
diversen
  1. ben onbeslist!
  2. weest onbeslist!
  3. onbeslist geweest
  4. onbeslist zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for onbeslist zijn:

VerbRelated TranslationsOther Translations
be pending onbeslist zijn
be undecided onbeslist zijn

Related Translations for onbeslist zijn