Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gulweg:


Dutch

Detailed Translations for gulweg from Dutch to English

gulweg:

gulweg adj

  1. gulweg

Translation Matrix for gulweg:

NounRelated TranslationsOther Translations
open vrije ruimten
straight pokerterm voor straat; straat
VerbRelated TranslationsOther Translations
open aanbreken; beginnen; een begin nemen; inleiden; inluiden; losgaan; loskrijgen; ontgrendelen; ontsluiten; open krijgen; opendoen; opendraaien; openen; opengaan; opengooien; openklappen; openmaken; openslaan; openwerpen; starten
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
frank gulweg benaderbaar; cru; eerlijk; frank; genaakbaar; met open vizier; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; onbevangen; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtschapen; rechttoe; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; stoutmoedig; toegankelijk; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijmoedig; vrijpostig; vrijuit
open gulweg benaderbaar; eerlijk; frank; genaakbaar; niet dicht; onbedekt; onbewimpeld; onomwonden; onoverdekt; onverholen; onverhuld; open; openhartig; oprecht; rechtschapen; rechttoe; ronduit; toegankelijk; vrij; vrijelijk; vrijuit
straightforward gulweg cru; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechttoe rechtaan; ronduit; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijuit
AdverbRelated TranslationsOther Translations
freely gulweg beschikbaar; disponibel; in een handomdraai; in vrijheid; moeiteloos; ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; onverstoord; vacant; vanzelf; vrij; vrijuit; zonder moeite
ModifierRelated TranslationsOther Translations
straight gulweg cru; direct; directe; echt; eerlijk; gewoonweg; kaarsrecht; klinkklaar; lijnrecht; linea recta; loodrecht; menens; onbewimpeld; ongezouten; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onvermengd; open; openhartig; openlijk; oprecht; puur; recht; rechtdoorzee; rechtstreeks; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; ronduit; ruiterlijk; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijuit; zuiver