Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. etteren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for etterend from Dutch to English

etteren:

etteren verb (etter, ettert, etterde, etterden, geëtterd)

  1. etteren (vervelend doen)
  2. etteren (griepen; zeiken; klieren)
    to nag; to be a pain in the neck; to keep on
    • nag verb (nags, nagged, nagging)
    • be a pain in the neck verb (are a pain in the neck, being a pain in the neck)
    • keep on verb (keeps on, kept on, keeping on)
  3. etteren (pus afscheiden)
    to fester; to suppurate
    • fester verb (festers, festered, festering)
    • suppurate verb (suppurates, suppurated, suppurating)

Conjugations for etteren:

o.t.t.
  1. etter
  2. ettert
  3. ettert
  4. etteren
  5. etteren
  6. etteren
o.v.t.
  1. etterde
  2. etterde
  3. etterde
  4. etterden
  5. etterden
  6. etterden
v.t.t.
  1. heb geëtterd
  2. hebt geëtterd
  3. heeft geëtterd
  4. hebben geëtterd
  5. hebben geëtterd
  6. hebben geëtterd
v.v.t.
  1. had geëtterd
  2. had geëtterd
  3. had geëtterd
  4. hadden geëtterd
  5. hadden geëtterd
  6. hadden geëtterd
o.t.t.t.
  1. zal etteren
  2. zult etteren
  3. zal etteren
  4. zullen etteren
  5. zullen etteren
  6. zullen etteren
o.v.t.t.
  1. zou etteren
  2. zou etteren
  3. zou etteren
  4. zouden etteren
  5. zouden etteren
  6. zouden etteren
diversen
  1. etter!
  2. ettert!
  3. geëtterd
  4. etterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for etteren:

NounRelated TranslationsOther Translations
nag geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet
VerbRelated TranslationsOther Translations
be a pain in the neck etteren; griepen; klieren; zeiken
fester etteren; pus afscheiden inkankeren
irritating etteren; vervelend doen
keep on etteren; griepen; klieren; zeiken aandringen; aanhouden; aanlaten; continueren; doorgaan; doorzetten; op iets aandringen; standhouden; verdergaan; vervolgen; volharden; volhouden; voortgaan; voortzetten
nag etteren; griepen; klieren; zeiken aandringen; chicaneren; doordrammen; doordrukken; drammen; dwarszitten; harrewarren; jennen; klagen; kleinzielig gedragen; op zijn hart hebben; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; zeuren; zieken
suppurate etteren; pus afscheiden
tedious etteren; vervelend doen
tiresome etteren; vervelend doen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
irritating ergerlijk; irritant; irriterend; prikkelend; vervelend
tedious afgezaagd; bokkig; breedsprakig; breedvoerig; dwars; eentonig; koppig; langdradig; monotoon; omslachtig; omstandig; saai; slaapverwekkend; stijfhoofdig; suf; taai; uitgebreid; uitvoerig; vervelend; weerbarstig; weerspannig; wijdlopig; zonder afleiding
tiresome ergerlijk; irritant; vervelend

Related Words for "etteren":


Wiktionary Translations for etteren:

etteren
verb
  1. intr|nld (medisch, nld) het bij sommige ontstekingen afscheiden van een geelgroen wondvocht (etter)
etteren
verb
  1. to fester

Cross Translation:
FromToVia
etteren suppurate suppurer — médecine|fr rendre du pus.