Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. bereid zijn:


Dutch

Detailed Translations for bereid zijn from Dutch to English

bereid zijn:

bereid zijn verb (ben bereid, bent bereid, is bereid, was bereid, waren bereid, bereid geweest)

  1. bereid zijn (klaarstaan)
    to be prepared; to be ready

Conjugations for bereid zijn:

o.t.t.
  1. ben bereid
  2. bent bereid
  3. is bereid
  4. zijn bereid
  5. zijn bereid
  6. zijn bereid
o.v.t.
  1. was bereid
  2. was bereid
  3. was bereid
  4. waren bereid
  5. waren bereid
  6. waren bereid
v.t.t.
  1. ben bereid geweest
  2. bent bereid geweest
  3. is bereid geweest
  4. zijn bereid geweest
  5. zijn bereid geweest
  6. zijn bereid geweest
v.v.t.
  1. was bereid geweest
  2. was bereid geweest
  3. was bereid geweest
  4. waren bereid geweest
  5. waren bereid geweest
  6. waren bereid geweest
o.t.t.t.
  1. zal bereid zijn
  2. zult bereid zijn
  3. zal bereid zijn
  4. zullen bereid zijn
  5. zullen bereid zijn
  6. zullen bereid zijn
o.v.t.t.
  1. zou bereid zijn
  2. zou bereid zijn
  3. zou bereid zijn
  4. zouden bereid zijn
  5. zouden bereid zijn
  6. zouden bereid zijn
diversen
  1. ben bereid!
  2. bent bereid!
  3. bereid geweest
  4. bereid zijnde
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bereid zijn:

VerbRelated TranslationsOther Translations
be prepared bereid zijn; klaarstaan klaarzijn; voltooid zijn
be ready bereid zijn; klaarstaan af zijn; klaar zijn; klaarliggen; klaarzijn; voltooid zijn

Related Translations for bereid zijn