Dutch

Detailed Translations for afnemend from Dutch to English

afnemend:

afnemend verb

  1. afnemend (slinkend; tanend)
    diminishing; to shrink

Translation Matrix for afnemend:

NounRelated TranslationsOther Translations
declining afslaan; afwijzen; weigeren
diminishing afname; minder worden; verkleining; vermindering
fading sluiereffect; verflauwing; verkleuring; verslapping
lessening afname; minder worden; vermindering
shrink psychiater
subsiding wegzakken
weakening achteruitgaan; afnemen; afzwakken; afzwakking; ontkrachting; verminderen in kracht; vermindering; verslappen; verzwakken; verzwakking
VerbRelated TranslationsOther Translations
diminishing afnemend; slinkend; tanend
shrink afnemend; slinkend; tanend achteruitdeinzen; achteruitgaan; afnemen; dalen; declineren; ineenkrimpen; ineenschrompelen; inkrimpen; kleiner maken; kleiner worden; krimpen; minder worden; minderen; schrompelen; slinken; tanen; terugdeinzen; teruggaan; terugschrikken; terugwijken; verkleinen; verminderen; vervallen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
decreasing achteruitgaand; afnemend; vervallend minderend; slinkend; verminderend
diminishing achteruitgaand; afnemend; vervallend achteruitgaand; minderend; slinkend; tanend; vergelend; verminderend; verzwakkend
weakening achteruitgaand; afnemend; vervallend achteruitgaand; verzwakkend
ModifierRelated TranslationsOther Translations
abating achteruitgaand; afnemend; vervallend
declining achteruitgaand; afnemend; vervallend achteruitgaand; afhellend; dalend; minderend; slinkend; verminderend; verzwakkend
fading achteruitgaand; afnemend; vervallend achteruitgaand; verzwakkend
lessening achteruitgaand; afnemend; vervallend
subsiding achteruitgaand; afnemend; vervallend