Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. aanwaaien:


Dutch

Detailed Translations for aanwaai from Dutch to English

aanwaaien:

aanwaaien verb (waai aan, waait aan, woei aan, woeien aan, aangewaaid)

  1. aanwaaien
    to drop in upon
    • drop in upon verb (drops in upon, dropped in upon, dropping in upon)

Conjugations for aanwaaien:

o.t.t.
  1. waai aan
  2. waait aan
  3. waait aan
  4. waaien aan
  5. waaien aan
  6. waaien aan
o.v.t.
  1. woei aan
  2. woei aan
  3. woei aan
  4. woeien aan
  5. woeien aan
  6. woeien aan
v.t.t.
  1. ben aangewaaid
  2. bent aangewaaid
  3. is aangewaaid
  4. zijn aangewaaid
  5. zijn aangewaaid
  6. zijn aangewaaid
v.v.t.
  1. was aangewaaid
  2. was aangewaaid
  3. was aangewaaid
  4. waren aangewaaid
  5. waren aangewaaid
  6. waren aangewaaid
o.t.t.t.
  1. zal aanwaaien
  2. zult aanwaaien
  3. zal aanwaaien
  4. zullen aanwaaien
  5. zullen aanwaaien
  6. zullen aanwaaien
o.v.t.t.
  1. zou aanwaaien
  2. zou aanwaaien
  3. zou aanwaaien
  4. zouden aanwaaien
  5. zouden aanwaaien
  6. zouden aanwaaien
diversen
  1. waai aan!
  2. waait aan!
  3. aangewaaid
  4. aanwaaiende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aanwaaien:

VerbRelated TranslationsOther Translations
drop in upon aanwaaien

External Machine Translations: