Summary


Dutch

Detailed Translations for toeslag from Dutch to English

toeslag:

toeslag [de ~ (m)] noun

  1. de toeslag (bonus; tantième; premie; extraatje)
    the bonus; the extra charge; the premium; the gratuity; the extra allowance
  2. de toeslag
    the surcharge
    – an additional charge (as for items previously omitted or as a penalty for failure to exercise common caution or common skill) 1
  3. de toeslag
    the charge
    – The incidental cost of product acquisition or product delivery. 2

Translation Matrix for toeslag:

NounRelated TranslationsOther Translations
bonus bonus; extraatje; premie; tantième; toeslag extra beloning; gratificatie; premie; tantième; voordeel; winstdeel
charge toeslag aanklacht; beschuldiging; electrische lading; lading; proces verbaal; rapport; tenlastelegging; verklaring
extra allowance bonus; extraatje; premie; tantième; toeslag
extra charge bonus; extraatje; premie; tantième; toeslag
gratuity bonus; extraatje; premie; tantième; toeslag extra beloning; fooi; gratificatie; premie
premium bonus; extraatje; premie; tantième; toeslag premie; verzekeringspremie
surcharge toeslag bijbetaling; opcenten; strafport; strafporto
VerbRelated TranslationsOther Translations
charge aanklagen; beschuldigen; betichten; bevelen; casseren; chargeren; commanderen; decreteren; dicteren; factureren; gebieden; gelasten; in rekening brengen; incrimineren; opdragen; overdrijven; ten laste leggen; tenlaste leggen; verdacht maken; verdenken; verordenen; verordonneren; voorschrijven

Related Words for "toeslag":


Wiktionary Translations for toeslag:

toeslag
noun
  1. een bonus vanwege een specifieke situatie

Cross Translation:
FromToVia
toeslag appendage; appendix; addition; adjunct; supplement; accessory; side-issue; appurtenance appendice — Ce qui semble appendre, ajouter à une autre chose. On trouve plus rarement son synonyme : appendage.



English

Detailed Translations for toeslag from English to Dutch