Dutch
Detailed Translations for zonde from Dutch to English
zonde:
-
de zonde (zedelijke slechtheid; ondeugd)
Translation Matrix for zonde:
Noun | Related Translations | Other Translations |
fault | ondeugd; zedelijke slechtheid; zonde | abuis; berisping; blaam; blunder; domheid; dwaling; euvel; feil; flater; fout; giller; gisping; incorrectheid; lering; mankement; misgreep; misslag; onjuistheid; onvolkomenheid; reprimande; standje; terechtwijzing; vergissing; verwijt |
immorality | ondeugd; zedelijke slechtheid; zonde | immoraliteit; onzedelijkheid; zedeloosheid |
shame | beschaamdheid; schaamte; schaamtegevoel; schandaal; schandaaltje | |
sin | ondeugd; zedelijke slechtheid; zonde | |
vice | ondeugd; zedelijke slechtheid; zonde | bankschroef; guitigheid; ondeugd; schroefbank |
Verb | Related Translations | Other Translations |
shame | beschaamd voelen; schamen; zich schamen | |
sin | een zonde begaan; zondigen | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
shame | zonde | |
sin | zonde |
Related Words for "zonde":
Wiktionary Translations for zonde:
zonde
Cross Translation:
noun
zonde
-
een overtreding van een goddelijke wet of regel
- zonde → sin
noun
-
bad habit
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zonde | → sin | ↔ Sünde — Übertretung eines religiösen Gebotes oder Verbotes |
• zonde | → sin; transgression | ↔ péché — Transgression volontaire de la loi divine ou religieuse. (Sens général). |
zonde form of zonnen:
Conjugations for zonnen:
o.t.t.
- zon
- zont
- zont
- zonnen
- zonnen
- zonnen
o.v.t.
- zonde
- zonde
- zonde
- zonden
- zonden
- zonden
v.t.t.
- heb gezond
- hebt gezond
- heeft gezond
- hebben gezond
- hebben gezond
- hebben gezond
v.v.t.
- had gezond
- had gezond
- had gezond
- hadden gezond
- hadden gezond
- hadden gezond
o.t.t.t.
- zal zonnen
- zult zonnen
- zal zonnen
- zullen zonnen
- zullen zonnen
- zullen zonnen
o.v.t.t.
- zou zonnen
- zou zonnen
- zou zonnen
- zouden zonnen
- zouden zonnen
- zouden zonnen
diversen
- zon!
- zont!
- gezond
- zonnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for zonnen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
tan | looi | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
tan | zonnen | bronzen; bruinen; leerlooien; looien; tanen |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
tan | beige; lichtbruin |
Related Words for "zonnen":
External Machine Translations: