Dutch

Detailed Translations for tipten from Dutch to German

tipten form of tippen:

tippen verb (tip, tipt, tipte, tipten, getipt)

  1. tippen (van iets in kennis stellen; informeren; op de hoogte brengen; )
    informieren; warnen; von etwas in Kenntnis setzen; verkünden; mitteilen
    • informieren verb (informiere, informierst, informiert, informierte, informiertet, informiert)
    • warnen verb (warne, warnst, warnt, warnte, warntet, gewarnt)
    • verkünden verb (verkünde, verkündest, verkündet, verkündete, verkündetet, verkündet)
    • mitteilen verb (teile mit, teilst mit, teilt mit, teilte mit, teiltet mit, mitgeteilt)
  2. tippen (aanstippen; aantippen)
    tupfen; antupfen; berühren; leicht berühren
    • tupfen verb (tupfe, tupfst, tupft, tupfte, tupftet, getupft)
    • antupfen verb (tupfe an, tupfst an, tupft an, tupfte an, tupftet an, angetupft)
    • berühren verb (berühre, berührst, berührt, berührte, berührtet, berührt)
    • leicht berühren verb (berühre leicht, berührst leicht, berührt leicht, berührte leicht, berührtet leicht, leicht berührt)

Conjugations for tippen:

o.t.t.
  1. tip
  2. tipt
  3. tipt
  4. tippen
  5. tippen
  6. tippen
o.v.t.
  1. tipte
  2. tipte
  3. tipte
  4. tipten
  5. tipten
  6. tipten
v.t.t.
  1. heb getipt
  2. hebt getipt
  3. heeft getipt
  4. hebben getipt
  5. hebben getipt
  6. hebben getipt
v.v.t.
  1. had getipt
  2. had getipt
  3. had getipt
  4. hadden getipt
  5. hadden getipt
  6. hadden getipt
o.t.t.t.
  1. zal tippen
  2. zult tippen
  3. zal tippen
  4. zullen tippen
  5. zullen tippen
  6. zullen tippen
o.v.t.t.
  1. zou tippen
  2. zou tippen
  3. zou tippen
  4. zouden tippen
  5. zouden tippen
  6. zouden tippen
en verder
  1. ben getipt
  2. bent getipt
  3. is getipt
  4. zijn getipt
  5. zijn getipt
  6. zijn getipt
diversen
  1. tip!
  2. tipt!
  3. getipt
  4. tippend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for tippen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
antupfen aanstippen; aantippen; tippen aanroeren; aanstippen; even aanraken
berühren aanstippen; aantippen; tippen aangaan; aankloppen; aanraken; aanroeren; aanstippen; aantikken; beroeren; betreffen; even aanraken; kloppen; ontroeren; raken; tikken; treffen; voelen
informieren informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen attenderen; berichten; bewust maken; erbij zeggen; iets melden; informeren; kennisgeven van; navraag doen; navragen; noemen; vermelden; wijzen; zeggen
leicht berühren aanstippen; aantippen; tippen aanroeren; aanstippen; even aanraken
mitteilen informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen berichten; beschrijven; erbij zeggen; iets melden; informeren; klikken; mededelen; meedelen; melden; noemen; rapporteren; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiteenzetten; uiten; uiting geven aan; verhaal vertellen; verhalen; verklappen; verklikken; verlinken; vermelden; verraden; verslag uitbrengen; vertellen; vertolken; verwoorden; zeggen
tupfen aanstippen; aantippen; tippen aanroeren; aanstippen; afbetten; betten; bevochtigen; deppen; even aanraken
verkünden informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen aankondigen; afkondigen; annonceren; bekendmaken; proclameren
von etwas in Kenntnis setzen informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen
warnen informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen berispen; manen; terechtwijzen; vermanen; waarschuwen

Related Words for "tippen":