Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. tijdsruimte:


Dutch

Detailed Translations for tijdsruimte from Dutch to German

tijdsruimte:

tijdsruimte [de ~ (v)] noun

  1. de tijdsruimte
    der Zeitraum; die Periode; die Zeitspanne; der Abschnitt; die Spanne; der Zeitabschnitt

Translation Matrix for tijdsruimte:

NounRelated TranslationsOther Translations
Abschnitt tijdsruimte aandeel; afdeling; afmeting; alinea; bon; coupon; coupure; deel; divisie; lap; lid; maat; ontvangstbewijs; paragraaf; part; periode; presentatiesectie; reçu; sectie; segment; stuk stof; termijn; tijdsbestek; tijdsbestek van een uur; tijdsduur; trap; trapje; uur
Periode tijdsruimte epoch; epoche; era; misselijkheid; ongesteldheid; onpasselijkheid; periode; termijn; tijdperk; tijdsbestek; tijdsduur; tijdsgewricht; tijdsverloop; tijdvak
Spanne tijdsruimte afdrukmarge; bereik; marge; periode; poosje; termijn; tijdsbestek; tijdsduur
Zeitabschnitt tijdsruimte epoch; epoche; era; periode; poosje; sluitingstermijn; termijn; tijd; tijdlimiet; tijdperk; tijdsbestek; tijdsbestek van een uur; tijdsduur; tijdsgewricht; tijdsverloop; tijdvak; uur
Zeitraum tijdsruimte epoch; epoche; era; periode; sluitingstermijn; termijn; tijd; tijdlimiet; tijdperk; tijdruimte; tijdsbestek; tijdsbestek van een uur; tijdsduur; tijdsgewricht; tijdsverloop; tijdvak; uur
Zeitspanne tijdsruimte duur; lengte; periode; sluitingstermijn; spanne tijds; termijn; tijdlimiet; tijdruimte; tijdsbestek; tijdsduur; tijdspanne

Related Words for "tijdsruimte":

  • tijdsruimten, tijdsruimtes