Dutch
Detailed Translations for verderzetten from Dutch to German
verderzetten: (*Using Word and Sentence Splitter)
- verder: übrigens; im übrigen; weitere
- zetten: stellen; einstellen; herstellen; setzen; legen; aufstellen; ablegen; abstellen; einräumen; anbringen; einordnen; hinlegen; hinstellen; unterbringen; installieren; abstreifen; einrücken; austreiben; stationieren; beisetzen; gruppieren; bergen; ablagern; deponieren; Satz; Setzen; Setzarbeit
- zet: Schlag; Stoß; Anstoß; Puff; Bums; Zusammenstoß; Anprall; leichter Stoß; Zug; Manöver; Schachzug; Spielzug
Spelling Suggestions for: verderzetten
Wiktionary Translations for verderzetten:
verderzetten
verb
-
voortzetten, doorgaan met
- verderzetten → fortsetzen
External Machine Translations: