Dutch

Detailed Translations for flink from Dutch to German

flink:

flink adj

  1. flink (stoer)
  2. flink (beduidend; behoorlijk; aanzienlijk; )
  3. flink (fysiek sterk; sterk; krachtig; stevig; ferm)
  4. flink (trots; groots; glorieus; fier; prat)
  5. flink (stevig gebouwd; solide; stevig; )
  6. flink (potig; stevig; fors)
  7. flink (fiks; stevig; ferm)
  8. flink (moreel sterk; moedig; dapper; ferm)

flink

  1. flink

Translation Matrix for flink:

VerbRelated TranslationsOther Translations
energisch doortasten
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
groß groots; grootschalig; reuze
riesig groots; grootschalig; reuze
schwer groots; grootschalig; reuze
sichtbar aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors detecteerbaar/kan worden gevonden; duidelijk; eenduidig; flagrant; ondubbelzinnig; op heterdaad; overduidelijk; te zien; zichtbaar; zienderogen; zo klaar als een klontje; zonneklaar
stattlich groots; grootschalig; reuze
- behoorlijk; fors; goed; stevig
OtherRelated TranslationsOther Translations
energisch flink
ModifierRelated TranslationsOther Translations
anmaßend fier; flink; glorieus; groots; prat; trots aanmatigend; arrogant; belerend; frikkerig; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; ijdel; ingebeeld; kwasterig; neerbuigend; nuffig; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; pedant; respectloos; schoolmeesterachtig; trots; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
ansehnlich aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors aanmerkelijk; aanzienlijk; adelijk; beduidend; behoorlijk; beroemd; chic; deftig; doorluchtig; eerbaar; eerbiedwekkend; eerzaam; elegant; esthetisch; fier; gedistingeerd; gewichtig; hooggeplaatst; illuster; indrukwekkend; keurig; kies; majestueus; modieuze verfijning; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; respectabel; royaal; sierlijk; smaakvol; statig; stijlvol; substantieel; trots; verfijnd; verheven; voornaam; vorstelijk; zeer plechtig
aufgebläht fier; flink; glorieus; groots; prat; trots aanmatigend; arrogant; geringschattend; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; opschepperig; opzichtig; pafferig; protsend; protserig; schreeuwerig; trots; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
beachtenswert aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; frappant; in het oog lopend; in het oog springend; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; saillant; substantieel; treffend
bedeutend aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; befaamd; behoorlijk; eerbiedwekkend; geacht; hooggeplaatst; hooggezeten; important; indrukwekkend; prominent; substantieel; vooraanstaand; vooraanstaande
beharrlich ferm; fiks; flink; stevig onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend
bemerkenswert aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors bovenmatig; buitengemeen; buitensporig; extreem; mateloos; tomeloos; uitermate
beständig ferm; fiks; flink; stevig bestendig; constant; de hele tijd; gelijkblijvend; gelijkmatig; gestaag; onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend; voortdurend
beträchtlich aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; eerbiedwekkend; indrukwekkend; nogal; redelijk; substantieel; tamelijk; terdege; wel degelijk
dauerhaft ferm; fiks; flink; stevig betrouwbaar; blijvend; consistent; de hele tijd; degelijk; deugdelijk; duurzaam; gelijkmatig; gestaag; hecht; solide; stabiel; stevig; voortdurend
derb ferm; fiks; flink; fors; potig; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd aanmatigend; banaal; bot; dorps; duidelijk; flagrant; grof; grofgebouwd; laag-bij-de-grond; lomp; onbehouwen; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; ongelikt; ongepast; onkies; onopgevoed; onvertogen; overduidelijk; plat; platvloers; respectloos; ruw; schunnig; triviaal; verkeerd; vunzig; zo klaar als een klontje; zonneklaar
eisern ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd halsstarrig; hardhoofdig; ijzeren; keihard; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwankelbaar; onwrikbaar; oorverdovend; pal; pittig; standvastig; stijfhoofdig; stijfkoppig; straf; vasthoudend; volhardend
energisch beslist; besluitvaardig; daadkrachtig; doortastend; drastisch; dynamisch; energiek; ferm; geanimeerd; gedecideerd; geducht; in hoge mate; kordaat; krachtdadig; krachtig; levendig; resoluut; standvastig; sterk; vastberaden; vief; vol fut; voortvarend
erheblich aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; eerbiedwekkend; indrukwekkend; nogal; redelijk; substantieel; tamelijk; terdege; wel degelijk
forsch ferm; fiks; flink; fors; fysiek sterk; krachtig; potig; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd beslist; besluitvaardig; doortastend; drastisch; energiek; ferm; geanimeerd; gedecideerd; kordaat; krachtdadig; krachtig; levendig; massief; niet hol; resoluut; sterk; vastberaden; vief; vol fut
gediegen ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd betrouwbaar; curieus; degelijk; degelijke; deugdelijk; gedegen; merkwaardig; solide; stevig; van goede hoedanigheid; vreemd
grandios fier; flink; glorieus; groots; prat; trots fantastisch; fenomenaal; geweldig; gigantisch; grandioos; groots; immens; kolossaal; magnifiek; puik; reusachtig; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk; weids; zeer groot
groß flink; fors; potig; stevig ampel; breedvoerig; driedubbel; driemaal zo groot; drievoudig; enorm; gigantisch; groot; groots; heel erg; immens; in details; in zeer hoge mate; kolossaal; lang; omstandig; reusachtig; reuze; rijzig; uitgebreid; uitgewerkt; uitvoerig; weids; zeer groot
großartig fier; flink; glorieus; groots; prat; trots ambitieus; betoverend; eerzuchtig; enorm; fabelachtig; fantastisch; fenomenaal; formidabel; gaaf; geducht; geweldig; gigantisch; glansrijk; glorierijk; grandioos; groots; heel groot; heerlijk; immens; in hoge mate; in zeer hoge mate; kolossaal; kostelijk; krankzinnig; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; mieters; onmetelijk; oogverblindend; prachtig; prinsheerlijk; puik; reusachtig; reuze; roemrijk; roemvol; schitterend; streverig; te gek; tof; uitnemend; uitstekend; verblindend; voortreffelijk; waanzinnig; weids; wijs; zeer groot
großzügig fier; flink; glorieus; groots; prat; trots ampel; breedvoerig; edel; edelmoedig; genereus; goedaardig; goedgeefs; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; grootmoedig; groots; gul; in details; kwistig; liberaal; mild; nobel; omstandig; prinsheerlijk; royaal; ruimdenkend; ruimhartig; scheutig; spilziek; uitgebreid; uitgewerkt; uitvoerig; verkwistend; vrijgevig; vrijzinnig; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
gönnerhaft fier; flink; glorieus; groots; prat; trots aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; charmant; genegenheid opwekkend; geringschattend; goedaardig; goedhartig; hooghartig; hulpvaardig; innemend; kleinerend; laatdunkend; minachtend; minzaam; neerbuigend; plezierig; trots; uit de hoogte; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
hervorragend fier; flink; glorieus; groots; prat; trots beter dan de rest; bovenmatig; briljante; buitengemeen; buitensporig; extreem; fantastisch; fenomenaal; frappant; gaaf; geweldig; glansrijk; glorierijk; goddelijk; groots; heerlijk; hemels; hoogwaardig; in het oog lopend; in het oog springend; kiplekker; kostelijk; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; mateloos; mieters; oogverblindend; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; paradijselijk; patent; perfect; prachtig; prima; puik; roemrijk; roemvol; saillant; schitterend; superieur; tof; tomeloos; treffend; uitblinkend; uitermate; uitmuntend; uitstek; uitstekend; van goede kwaliteit; verblindend; verrukkelijk; volmaakt; voortreffelijk; zalig
hervorspringend aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors bovenmatig; buitengemeen; buitensporig; extreem; frappant; in het oog lopend; in het oog springend; mateloos; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; saillant; tomeloos; treffend; uitermate
kraftvoll ferm; fiks; flink; fysiek sterk; krachtig; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd daadkrachtig; doortastend; drastisch; dynamisch; energiek; ferm; geanimeerd; krachtdadig; krachtig; levendig; sterk; vief; vol fut
kräftig ferm; fiks; flink; fors; fysiek sterk; krachtig; potig; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd betrouwbaar; breed; daadkrachtig; degelijk; deugdelijk; doortastend; drastisch; dynamisch; energiek; erg; fel; ferm; fors; geanimeerd; heftig; hevig; krachtdadig; krachtig; levendig; massief; met een krachtige uitwerking; niet hol; solide; sterk; stevig; uit de kluiten gewassen; vief; vol fut
moralisch dapper; ferm; flink; moedig; moreel sterk ethisch; moraal; moralistisch; moreel; vervuld van moralisme; zedelijk
riesig aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors enorm; gaaf; geweldig; gigantisch; groots; heel erg; heel groot; immens; in zeer hoge mate; kolossaal; mieters; onmetelijk; opperbest; reusachtig; reuze; schitterend; tof; weids; zeer groot
robust ferm; fiks; flink; fors; potig; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd betrouwbaar; breed; degelijk; deugdelijk; fors; massief; niet hol; solide; stabiel; stevig; uit de kluiten gewassen
ruhmreich fier; flink; glorieus; groots; prat; trots glorierijk; roemrijk; roemvol
rüstig flink; stoer
schwer aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors afgezaagd; agressief; beklemmend; delicaat; dikwijls; ellendig; frequent; geducht; gewelddadig; grof; grofgebouwd; hachelijk; hinderlijk; in hoge mate; knellend; kritiek; langdraadig; langwijlig; lastig; lomp; machtig; massief; meermaals; melig; menigmaal; met een groot gewicht; moeilijk verteerbaar; naar; netelig; niet hol; nijpend; onaangenaam; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; penibel; precair; regelmatig; rot; ruw; saai; slecht verteerbaar; smartelijk; storend; vaak; veelvuldig; vervelend; zwaar
selbstgefällig fier; flink; glorieus; groots; prat; trots aanmatigend; arrogant; geringschattend; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; ijdel; ingebeeld; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
sicher ferm; fiks; flink; stevig absoluut; accuraat; assertief; bepaald; beslist; besluitvaardig; duidelijk; echt; een zekere; feitelijk; flagrant; gedecideerd; geheid; gewis; heel zeker; herkenbaar; heus; jazeker; kordaat; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; net; onfeilbaar; ongetwijfeld; onmiskenbaar; onwankelbaar; onwrikbaar; op heterdaad; overduidelijk; pal; precies; resoluut; reëel; ronduit; secuur; standvastig; stellig; stipt; vast; vast en zeker; vastberaden; vastbesloten; vasthoudend; veilig; volhardend; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker; zelfbewust; zelfverzekerd; zo klaar als een klontje; zonneklaar; zorgvuldig
solide ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd bekend; betrouwbaar; degelijk; degelijke; deugdelijk; doortimmerd; gedegen; gefundeerd; onderbouwd; solide; stabiel; stevig; van goede hoedanigheid; vertrouwd
stabil ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd betrouwbaar; degelijk; deugdelijk; massief; niet hol; solide; stabiel; stationair; stevig
standhaft ferm; fiks; flink; stevig houterig; onwankelbaar

Related Words for "flink":

  • flinkheid, flinker, flinkere, flinkst, flinkste, flinke

Synonyms for "flink":


Antonyms for "flink":


Related Definitions for "flink":

  1. nogal groot1
    • dat is al een flinke jongen1
  2. erg, zeer1
    • het was flink koud buiten1
  3. wie zich goed houdt als hij iets vervelends meemaakt1
    • hij is erg flink geweest1

Wiktionary Translations for flink:

flink
adjective
  1. stevig van lichaamsbouw
  2. groot van afmeting of hoeveelheid
  3. sterk van karakter
adverb
  1. in hoge mate
flink
adjective
  1. energisch, zügig herangehend
  2. zu etwas geeignet, in der Lage
  3. sehr gut

Cross Translation:
FromToVia
flink Festkörper; gesetzt; solide solide — physique|fr Qui a de la consistance.

Related Translations for flink



German

Detailed Translations for flink from German to Dutch

flink:


Translation Matrix for flink:

NounRelated TranslationsOther Translations
vlot Floß; Flöße; Holzfloß
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
bijdehand aufgeweckt; ausgekocht; ausgeschlafen; behende; clever; dreist; durchtrieben; flink; flott; gerissen; gescheit; geschickt; gewandt; gewichst; geübt; glatt; helle; klug; pfiffig; scharfsinnig; schlagfertig; schlau; schneidig; spitzfindig; verschmitzt clever; gescheit; gewitzt; pfiffig; schlau
direct auf der Stelle; direkt; flink; geschwind; hastig; rasch; schleunig; schnell; sofortig auf der Stelle; augenblicklich; deutlich; direkt; geradlinig; gleich; kerzengerade; klar; noch einen Moment; offensichtlich; schnurgerade; sofort; sofortig; sogleich; sonnenklar; ungeschminkt; unmittelbar; unverblümt
enorm Sehrgrosmäsig; enorm; fabelhaft; flink; gewaltig; gigantisch; groß; großartig; himmelweit; hoch; immens; irre; kapital; kolossal; riesenhaft; riesig; titanisch; toll; unermeßlich ansehnlich; beachtenswert; bedeutend; bemerkenswert; beträchtlich; enorm; entsetzlich; erheblich; furchtbar; füchterlich; fürchterlich; gewaltig; gigantisch; groß; großartig; gräßlich; hervorspringend; himmelweit; immens; kapital; kolossal; riesenhaft; riesig; scheußlich; schrecklich; schwer; sichtbar; titanisch; unermeßlich; ungeheuer; ziemlich
gauw auf der Stelle; direkt; flink; geschwind; hastig; rasch; schleunig; schnell; sofortig alsbald; bald; geschwind; hastig; rasch; schleunig; schnell
gevat aufgeweckt; ausgekocht; ausgeschlafen; behende; clever; dreist; durchtrieben; flink; flott; gerissen; gescheit; geschickt; gewandt; gewichst; geübt; glatt; helle; klug; pfiffig; scharfsinnig; schlagfertig; schlau; schneidig; spitzfindig; verschmitzt aufgeweckt; ausgeschlafen; behende; geistreich; gerieben; gescheit; geschickt; pfiffig; scharfsinnig; schlau; spitzfindig
gezwind auf der Stelle; direkt; flink; geschwind; hastig; rasch; schleunig; schnell; sofortig
gigantisch Sehrgrosmäsig; enorm; fabelhaft; flink; gewaltig; gigantisch; groß; großartig; himmelweit; hoch; immens; irre; kapital; kolossal; riesenhaft; riesig; titanisch; toll; unermeßlich eindrucksvoll; enorm; fabelhaft; gewaltig; gigantisch; grandios; groß; großartig; himmelweit; immens; imponierend; imposant; irre; kapital; kolossal; riesenhaft; riesig; stark; titanisch; toll; triumphal; unermeßlich; ungeheuer; überwältigend
immens Sehrgrosmäsig; enorm; fabelhaft; flink; gewaltig; gigantisch; groß; großartig; himmelweit; hoch; immens; irre; kapital; kolossal; riesenhaft; riesig; titanisch; toll; unermeßlich eindrucksvoll; enorm; fabelhaft; gewaltig; gigantisch; grandios; groß; großartig; himmelweit; immens; imponierend; imposant; irre; kapital; kolossal; riesenhaft; riesig; stark; titanisch; toll; triumphal; unermeßlich; ungeheuer; überwältigend
kien aufgeweckt; ausgekocht; ausgeschlafen; behende; clever; flink; flott; gerissen; gescheit; geschickt; gewandt; gewichst; gewiegt; geübt; hinterlistig; intelligent; klug; listig; nett; pfiffig; scharfsinnig; schlagfertig; schlau; spitzfindig; witzig clever; gerissen; gescheit; gewieft; gewitzt; pfiffig; schlau
pienter aufgeweckt; ausgekocht; ausgeschlafen; behende; clever; flink; flott; gerissen; gescheit; geschickt; gewandt; gewichst; gewiegt; geübt; hinterlistig; intelligent; klug; listig; nett; pfiffig; scharfsinnig; schlagfertig; schlau; spitzfindig; witzig brillant; clever; einsichtsvoll; gelehrt; genial; gescheit; geschickt; gewitzt; hochgelehrt; intelligent; klug; pfiffig; sachverständig; scharfsinnig; schlau; vernünftig; weise
raak aufgeweckt; ausgekocht; ausgeschlafen; behende; clever; dreist; durchtrieben; flink; flott; gerissen; gescheit; geschickt; gewandt; gewichst; geübt; glatt; helle; klug; pfiffig; scharfsinnig; schlagfertig; schlau; schneidig; spitzfindig; verschmitzt bündig; kernig
rap behende; flink; geschwind; hastig; rasch; schleunig; schnell
reusachtig Sehrgrosmäsig; enorm; fabelhaft; flink; gewaltig; gigantisch; groß; großartig; himmelweit; hoch; immens; irre; kapital; kolossal; riesenhaft; riesig; titanisch; toll; unermeßlich eindrucksvoll; enorm; fabelhaft; gewaltig; gigantisch; grandios; groß; großartig; himmelweit; immens; imponierend; imposant; irre; kapital; kolossal; riesenhaft; riesig; stark; titanisch; toll; triumphal; unermeßlich; ungeheuer; überwältigend
schrander aufgeweckt; ausgekocht; ausgeschlafen; behende; clever; flink; flott; gerissen; gescheit; geschickt; gewandt; gewichst; gewiegt; geübt; hinterlistig; intelligent; klug; listig; nett; pfiffig; scharfsinnig; schlagfertig; schlau; spitzfindig; witzig aufgeweckt; ausgeschlafen; behende; brillant; geistreich; gelehrt; genial; gerissen; gescheit; geschickt; gewieft; hochgelehrt; intelligent; klug; pfiffig; scharfsichtig; scharfsinnig; schlagfertig; schlau; spitzfindig; weise
slim aufgeweckt; ausgekocht; ausgeschlafen; behende; clever; flink; flott; gerissen; gescheit; geschickt; gewandt; gewichst; gewiegt; geübt; hinterlistig; intelligent; klug; listig; nett; pfiffig; scharfsinnig; schlagfertig; schlau; spitzfindig; witzig aufgeweckt; ausgeschlafen; behende; clever; gebildet; geistreich; gelehrt; gerissen; gescheit; geschickt; geschult; gewieft; gewitzt; klug; pfiffig; scharfsichtig; scharfsinnig; schlagfertig; schlau; spitzfindig
snedig aufgeweckt; ausgekocht; ausgeschlafen; behende; clever; dreist; durchtrieben; flink; flott; gerissen; gescheit; geschickt; gewandt; gewichst; geübt; glatt; helle; klug; pfiffig; scharfsinnig; schlagfertig; schlau; schneidig; spitzfindig; verschmitzt aufgeweckt; ausgeschlafen; behende; geistreich; gerieben; gescheit; geschickt; pfiffig; scharfsinnig; schlau; spitzfindig
snel flink; geschwind; hastig; rasch; schleunig; schnell fesch; flott; im Trend; modisch; mödisch; schick
snugger aufgeweckt; ausgekocht; ausgeschlafen; behende; clever; flink; flott; gerissen; gescheit; geschickt; gewandt; gewichst; gewiegt; geübt; hinterlistig; intelligent; klug; listig; nett; pfiffig; scharfsinnig; schlagfertig; schlau; spitzfindig; witzig clever; gescheit; klug; vernünftig
uitgeslapen aufgeweckt; ausgekocht; ausgeschlafen; behende; clever; flink; flott; gerissen; gescheit; geschickt; gewandt; gewichst; gewiegt; geübt; hinterlistig; intelligent; klug; listig; nett; pfiffig; scharfsinnig; schlagfertig; schlau; spitzfindig; witzig abgehärtet; aufgeweckt; ausgeschlafen; behende; gehärtet; geistreich; gerieben; gerissen; gescheit; geschickt; gewieft; lebendig; lebhaft; munter; pfiffig; quick; routiniert; scharfsinnig; schlau; spitzfindig; wach; wacker
vingervlug behende; flink; geschwind; rasch
vlot flink; geschwind; hastig; rasch; schleunig; schnell fesch; fließend; flott; flüssig; im Trend; leicht; modisch; mödisch; mühelos; rasch; schick; schlechthin; spritzig; strömend
vlug flink; geschwind; hastig; rasch; schleunig; schnell
ModifierRelated TranslationsOther Translations
adrem aufgeweckt; ausgekocht; ausgeschlafen; behende; clever; dreist; durchtrieben; flink; flott; gerissen; gescheit; geschickt; gewandt; gewichst; geübt; glatt; helle; klug; pfiffig; scharfsinnig; schlagfertig; schlau; schneidig; spitzfindig; verschmitzt
clever aufgeweckt; ausgekocht; ausgeschlafen; behende; clever; flink; flott; gerissen; gescheit; geschickt; gewandt; gewichst; gewiegt; geübt; hinterlistig; intelligent; klug; listig; nett; pfiffig; scharfsinnig; schlagfertig; schlau; spitzfindig; witzig gerissen; gewieft; pfiffig; schlau
in zeer hoge mate Sehrgrosmäsig; enorm; fabelhaft; flink; gewaltig; gigantisch; groß; großartig; himmelweit; hoch; immens; irre; kapital; kolossal; riesenhaft; riesig; titanisch; toll; unermeßlich enorm; gewaltig; gigantisch; groß; kapital; kolossal; riesenhaft; riesig; titanisch; unermeßlich; ungeheuer

Synonyms for "flink":


Wiktionary Translations for flink:

flink
adjective
  1. schnell und behende; flott
flink
adjective
  1. met hoge snelheid
adverb
  1. met hoge snelheid, in korte tijd

Cross Translation:
FromToVia
flink wendbaar; behendig; lichtvoetig nimble — quick and light in movement or action
flink druk; levendig; kras; kwiek; opgewekt; rap; tierig; vief; wakker; actief; bedrijvend; werkdadig; werkend; werkzaam; bedrijvig actif — Qui agir ou qui a la vertu d’agir.
flink druk; levendig; kras; kwiek; opgewekt; rap; tierig; vief; wakker vigilant — Qui veille avec attention.