Summary
Dutch to German: more detail...
- ventileren:
-
Wiktionary:
- ventileren → lüften
- ventileren → ablassen, auslüften, durchlüften, der Luft aussetzen, ventilieren
Dutch
Detailed Translations for ventileren from Dutch to German
ventileren:
-
ventileren (ontluchten)
Conjugations for ventileren:
o.t.t.
- ventileer
- ventileert
- ventileert
- ventileren
- ventileren
- ventileren
o.v.t.
- ventileerde
- ventileerde
- ventileerde
- ventileerden
- ventileerden
- ventileerden
v.t.t.
- heb geventileerd
- hebt geventileerd
- heeft geventileerd
- hebben geventileerd
- hebben geventileerd
- hebben geventileerd
v.v.t.
- had geventileerd
- had geventileerd
- had geventileerd
- hadden geventileerd
- hadden geventileerd
- hadden geventileerd
o.t.t.t.
- zal ventileren
- zult ventileren
- zal ventileren
- zullen ventileren
- zullen ventileren
- zullen ventileren
o.v.t.t.
- zou ventileren
- zou ventileren
- zou ventileren
- zouden ventileren
- zouden ventileren
- zouden ventileren
en verder
- ben geventileerd
- bent geventileerd
- is geventileerd
- zijn geventileerd
- zijn geventileerd
- zijn geventileerd
diversen
- ventileer!
- ventileert!
- geventileerd
- ventilerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for ventileren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
belüften | ontluchten; ventileren | |
lüften | ontluchten; ventileren | |
ventilieren | ontluchten; ventileren |
Wiktionary Translations for ventileren:
ventileren
Cross Translation:
verb
-
verse lucht in een ruimte brengen
- ventileren → lüften
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ventileren | → ablassen | ↔ vent — to express a strong emotion |
• ventileren | → auslüften; durchlüften; der Luft aussetzen; ventilieren | ↔ aérer — assainir en mettre en contact avec l’air. |
• ventileren | → ventilieren | ↔ ventiler — renouveler l’air au moyen d’un ventilateur. |