French

Detailed Translations for s’opposer from French to Dutch

s'opposer:


Translation Matrix for s'opposer:

VerbRelated TranslationsOther Translations
verzet tonen montrer de la résistance; résister; s'opposer
zich verzetten montrer de la résistance; résister; s'opposer

s'opposer à:

s'opposer à verb

  1. s'opposer à (limiter; englober; comprendre; )
    beperken; inkapselen; limiteren; inperken; indammen
    • beperken verb (beperk, beperkt, beperkte, beperkten, beperkt)
    • inkapselen verb (kapsel in, kapselt in, kapselde in, kapselden in, ingekapseld)
    • limiteren verb (limiteer, limiteert, limiteerde, limiteerden, gelimiteerd)
    • inperken verb (perk in, perkt in, perkte in, perkten in, ingeperkt)
    • indammen verb (dam in, damt in, damde in, damden in, ingedamd)
  2. s'opposer à (faire obstruction; empêcher; incommoder; )
    obstructie plegen
    • obstructie plegen verb (pleeg obstructie, pleegt obstructie, pleegde obstructie, pleegden obstructie, obstructie gepleegd)
  3. s'opposer à (contrarier; contrecarrer; se rebeller)
    tegenwerken; tegengaan; tegenstreven; weerstreven
    • tegenwerken verb (werk tegen, werkt tegen, werkte tegen, werkten tegen, tegengewerkt)
    • tegengaan verb (ga tegen, gaat tegen, ging tegen, gingen tegen, tegengegaan)
    • tegenstreven verb (streef tegen, streeft tegen, streefte tegen, streeften tegen, tegengestreefd)
    • weerstreven verb (weerstreef, weerstreeft, weerstreefde, weerstreefden, weerstreefd)
  4. s'opposer à (avoir des objections)
    tegenspreken; tegenwerpen; opponeren
    • tegenspreken verb (spreek tegen, spreekt tegen, sprak tegen, spraken tegen, tegengesproken)
    • tegenwerpen verb (werp tegen, werpt tegen, wierp tegen, wierpen tegen, tegengeworpen)
    • opponeren verb (opponeer, opponeert, opponeerde, opponeerden, geopponeerd)

Translation Matrix for s'opposer à:

NounRelated TranslationsOther Translations
beperken entrave; obstruction
indammen contre; endiguement
tegengaan contre; endiguement
VerbRelated TranslationsOther Translations
beperken barrer; comprendre; contenir; contrecarrer; endiguer; englober; envelopper; faire obstacle à; limiter; maîtriser; résister à; s'opposer à amenuiser; amoindrir; baisser; borner; clôturer; diminuer; décroître; défaillir; délimiter; entourer; limiter; restreindre; réduire; tailler
indammen barrer; comprendre; contenir; contrecarrer; endiguer; englober; envelopper; faire obstacle à; limiter; maîtriser; résister à; s'opposer à borner; contenir; délimiter; endiguer
inkapselen barrer; comprendre; contenir; contrecarrer; endiguer; englober; envelopper; faire obstacle à; limiter; maîtriser; résister à; s'opposer à appliquer une couche étanchant; encapsuler; envelopper
inperken barrer; comprendre; contenir; contrecarrer; endiguer; englober; envelopper; faire obstacle à; limiter; maîtriser; résister à; s'opposer à amenuiser; amoindrir; baisser; borner; diminuer; décroître; défaillir; délimiter; limiter; restreindre; réduire
limiteren barrer; comprendre; contenir; contrecarrer; endiguer; englober; envelopper; faire obstacle à; limiter; maîtriser; résister à; s'opposer à
obstructie plegen bloquer; déranger; embarrasser; empêcher; entraver; faire obstruction; gêner; incommoder; obstruer; s'opposer à
opponeren avoir des objections; s'opposer à
tegengaan contrarier; contrecarrer; s'opposer à; se rebeller
tegenspreken avoir des objections; s'opposer à contester; contredire; démentir; nier; protester; répliquer
tegenstreven contrarier; contrecarrer; s'opposer à; se rebeller
tegenwerken contrarier; contrecarrer; s'opposer à; se rebeller arrêter; barrer; compliquer; contrarier; contrecarrer; empêcher; frustrer; gêner; rendre difficile; retenir; stopper; traverser les projets de
tegenwerpen avoir des objections; s'opposer à contredire; répliquer
weerstreven contrarier; contrecarrer; s'opposer à; se rebeller

Wiktionary Translations for s'opposer à:

s'opposer à
verb
  1. geluid (herrie) maken

External Machine Translations:

Related Translations for s’opposer