Summary
French to Dutch: more detail...
-
éviscérer:
-
Wiktionary:
éviscérer → van ingewanden ontdoen, uithalen
-
Wiktionary:
French
Detailed Translations for éviscérer from French to Dutch
éviscérer: (*Using Word and Sentence Splitter)
- vis: schroef
- créer: maken; scheppen; in het leven roepen; produceren; vervaardigen; voortbrengen; fabriceren; formeren; voor elkaar krijgen; tot stand brengen; regelen; arrangeren; iets op touw zetten; trekken
- visé: voorgesteld; verschroefd; beoogd; voorgenomen
- voir: zien; kijken; onderscheiden; bekijken; opmerken; staren; aanschouwen; turen; ontwaren; horen; signaleren; observeren; voelen; merken; waarnemen; bemerken; bespeuren; gewaarworden; begrijpen; snappen; met het verstand vatten; blikken; blikken werpen; bezichtigen; inspecteren; realiseren; beseffen; inzien; onderkennen; doorzien; te zien krijgen; doornemen; aankijken; gadeslaan; toeschouwen
- vivre: zijn; bestaan; leven; existeren; wonen; verblijven; logeren; resideren; meemaken; voelen; ervaren; beleven; ondervinden; gewaarworden; doormaken
Wiktionary Translations for éviscérer:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• éviscérer | → van ingewanden ontdoen | ↔ eviscerate — to disembowel |
• éviscérer | → uithalen | ↔ gut — To eviscerate |
External Machine Translations: